•
Het algoritme voor detectie van verkeerd geplaatste elektroden is gebaseerd op een normale fysiologie en
normale volgorde van ECG-afleidingen en probeert de meest waarschijnlijke verwisseling te identificeren.
Het is echter raadzaam om de andere elektrodeposities in dezelfde groep (lidmaat of borst) te controleren.
•
Er zijn geen bekende veiligheidsgevaren als andere apparatuur, zoals pacemakers of andere
stimulators, gelijktijdig met het apparaat wordt gebruikt; dergelijk gebruik kan echter het signaal
verstoren.
•
De afbeelding van een blokgolf op het display tijdens het gebruik van de WAM kan worden veroorzaakt
doordat de WAM is uitgeschakeld, geen batterijspanning heeft, niet correct is gesynchroniseerd, buiten
bereik is of een kalibratiefout heeft. Bekijk de LED op de WAM om te controleren of het apparaat is
ingeschakeld, een juiste batterijspanning heeft, correct is aangesloten en zich in de aanbevolen nabijheid
van de elektrocardiograaf bevindt of schakel de WAM uit en weer in om opnieuw te kalibreren.
•
De afbeelding van een blokgolf op het display tijdens het gebruik van de AM12 kan betekenen dat er
sprake is van een kalibratiefout. Schakel de AM12 of de elektrocardiograaf uit en weer in.
•
Als een elektrode niet goed op de patiënt is aangesloten, of een of meer van de afleidingsdraden van
de patiëntkabel zijn beschadigd, geeft het display een afleidingsfout aan voor de afleiding(en) waar
de foutconditie aanwezig is. Als het signaal wordt afgedrukt, worden de betreffende afleiding(en) afgedrukt
als een blokgolf.
•
Zoals gedefinieerd door IEC 60601-1 en IEC 60601-2-25 is het apparaat als volgt geclassificeerd:
•
Uitrustingen van de Klasse I of interne voeding.
•
Defibrillatorbestendige onderdelen van type CF.
•
Normale apparatuur.
•
Het apparaat is niet geschikt voor gebruik in de aanwezigheid van ontvlambare anesthesiemengsels.
•
Continu gebruik.
OPMERKING: vanuit veiligheidsoogpunt en zoals vastgelegd in IEC 60601-1 en afgeleide standaarden/
normen, wordt dit apparaat aangemerkt als "Klasse I" en gebruikt het een driepolige ingang om te
zorgen dat er een aardverbinding wordt gemaakt samen met het elektriciteitsnet. De aardklem op de
netingang is het enige aardingspunt in het apparaat. Blootliggend metaal dat bij normaal gebruik kan
worden aangeraakt,
is dubbel geïsoleerd van de netvoeding. Interne verbindingen met aarde zijn functioneel.
•
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in een ziekenhuis of artsenpraktijk en dient te worden
gebruikt en opgeslagen in overeenstemming met de onderstaande omgevingscondities:
Bedrijfstemperatuur:
luchtvochtigheid bij bedrijf:
Opslagtemperatuur:
luchtvochtigheid bij opslag:
Atmosferische druk:
•
De WAM™ (wireless acquisition module, draadloze registratiemodule) moet vóór gebruik worden gekoppeld
aan de elektrocardiograaf.
•
Het apparaat moet in de fabriek worden geconfigureerd voor gebruik met de WAM.
•
Sluit het netsnoer altijd weer aan nadat u het apparaat op batterijvoeding hebt gebruikt. Hierdoor
worden de batterijen automatisch opgeladen voor de volgende keer dat u het apparaat gebruikt.
10 °C tot 40 °C,
10% tot 95% relatieve luchtvochtigheid, niet-condenserend
-40 °C tot +70 °C,
10% tot 95% relatieve luchtvochtigheid, niet-condenserend
tussen 500 hPa en 1060 hPa
VEILIGHEIDSINFORMATIE VOOR GEBRUIKERS
13