Een schakelaar een andere naam geven
U kunt voor elke schakelaar een aangepaste naam
opgeven die moet worden gebruikt in plaats van de
standaardnaam.
1 Selecteer op een Garmin kaartplotter die is verbonden
met hetzelfde NMEA 2000 netwerk als het Garmin
Boat Switch toestel, de opties Instellingen > Mijn
boot > Overschakelen > NMEA-standaard.
2 Selecteer het nummer van de schakelaar.
3 Selecteer Naam > Wijzig naam.
4 Voer een nieuwe naam in.
5 Selecteer OK.
Een schakelaar labelen
U kunt voor elke schakelaar een aangepast label
opgeven. Het label van de schakelaar staat los van de
naam van de schakelaar.
1 Selecteer op een Garmin kaartplotter die is verbonden
met hetzelfde NMEA 2000 netwerk als het Garmin
Boat Switch toestel, de opties Instellingen > Mijn
boot > Overschakelen > NMEA-standaard.
2 Selecteer het nummer van de schakelaar.
3 Selecteer Label > Wijzig label.
4 Voer een nieuw label in.
5 Selecteer OK.
Schakelaars weergeven en verbergen
U kunt selecteren welke schakelaars worden verborgen of
weergegeven op de Garmin kaartplotter.
1 Selecteer op een Garmin kaartplotter die is verbonden
met hetzelfde NMEA 2000 netwerk als het Garmin
Boat Switch toestel, de opties Instellingen > Mijn
boot > Overschakelen > NMEA-standaard.
2 Selecteer het nummer van de schakelaar.
3 Selecteer Zicht om de schakelaar weer te geven of te
verbergen.
De optie voor navigatielichten configureren
Het is uw verantwoordelijkheid om te voldoen aan
de toepasselijke wetten, voorschriften en normen met
betrekking tot het gebruik en/of de bediening van
nautische verlichting. Garmin is niet verantwoordelijk
voor boetes, straffen, dagvaardingen of schadeposten die
kunnen ontstaan als gevolg van een dergelijk gebrek aan
naleving.
Standaard zijn kanalen 1 en 2 gekoppeld voor
navigatieverlichting om te voldoen aan de internationale
regelgeving voor het voorkomen van aanvaringen op zee.
Afhankelijk van de lichtspecificaties van uw boot, moet u
het Garmin Boat Switch toestel mogelijk configureren om
de bedradingsoptie te gebruiken die van toepassing is op
uw installatietype.
Als u niet van plan bent om navigatie- en ankerlichten
op het toestel aan te sluiten, kunt u kanalen 1 en 2
Digitaal schakelen
LET OP
configureren om onafhankelijk van elkaar te werken als
normale vergrendelingsschakelaars.
1 Selecteer Schip > Overschakelen op een Garmin
kaartplotter die is verbonden met hetzelfde NMEA
2000 netwerk als het Garmin Boat Switch toestel.
2 Houd schakelaar 1 gedurende 5 seconden ingedrukt.
Schakelaar 1 begint te knipperen.
3 Houd schakelaar 2 gedurende 5 seconden ingedrukt.
De schakelaar stopt met knipperen en een bericht
bevestigt de nu geselecteerde bedradingsoptie.
4 Herhaal de vorige twee stappen totdat het toestel
is geconfigureerd voor de bedradingsoptie die van
toepassing is op uw installatietype.
OPMERKING: Na selectie van optie C deactiveert
de volgende configuratieoptie in de cyclus de
koppelingen, zodat kanalen 1, 2 en 3 onafhankelijk van
elkaar werken als normale vergrendelingsschakelaars.
Gebruik van de ruimpompschakelaars
U kunt aangesloten ruimpompen handmatig bedienen met
de schakelaars 12 en 13 op de Garmin kaartplotter.
1 Selecteer Schip > Overschakelen op een Garmin
kaartplotter die is verbonden met hetzelfde NMEA
2000 netwerk als het Garmin Boat Switch toestel.
2 Selecteer een optie:
• Houd de schakelaar van de ruimpomp één seconde
ingedrukt om de ruimpomp gedurende 2 minuten te
laten draaien.
• Houd de schakelaar van de ruimpomp drie
seconden ingedrukt om de ruimpomp continu te
laten draaien.
OPMERKING: Uw Garmin kaartplotter geeft u elke
5 minuten een melding wanneer de continue modus
actief is.
Dimbare verlichting gebruiken
U kunt aangesloten dimbare lichten bedienen met de
schakelaars 17 t/m 21 op de Garmin kaartplotter.
1 Selecteer Schip > Overschakelen op een Garmin
kaartplotter die is verbonden met hetzelfde NMEA
2000 netwerk als het Garmin Boat Switch toestel.
2 Selecteer een optie:
• Druk op een schakelaar voor een dimbaar licht om
een licht in of uit te schakelen.
OPMERKING: Het licht gaat branden op het
dimniveau dat is ingesteld toen het licht voor het
laatst werd uitgeschakeld.
• Houd een schakelaar voor een dimbaar licht
ingedrukt terwijl het licht brandt en om het licht te
dimmen. Laat de schakelaar los om het dimmen te
stoppen.
• Houd een schakelaar voor een dimbaar licht
ingedrukt terwijl het licht uit is om het licht in te
schakelen met een helderheid van 100%.
77