Selecteer vanuit de navigatiekaart, Opties > Lagen >
Mijn boot > Leylijnen > Stel in.
Zeilhoek: Hiermee kunt u selecteren hoe het toestel
leylijnen berekent. De optie Actueel berekent de
leylijnen met behulp van de gemeten windhoek van de
windsensor. De optie Handmatig berekent de leylijnen
met behulp van handmatig ingevoerde hoeken voor
loefzijde en lijzijde. Met de optie Polaire tabel worden
de leylijnen berekend op basis van de geïmporteerde
polaire tabelgegevens
importeren, pagina
40).
Hoek loefzijde: Hiermee kunt u een leylijn instellen op
basis van de zeilhoek voor loefzijde.
Hoek lijzijde: Hiermee kunt u een leylijn instellen op basis
van de zeilhoek voor lijzijde.
Getijdecorrectie: Hiermee corrigeert u de leylijnen op
basis van het getijde.
Leylijn-filter: Filtert de leylijngegevens gebaseerd op
de ingevoerde tijdsinterval. U moet een hoger getal
invullen als u een vloeiendere leylijn wilt krijgen, waarbij
wijzigingen in de koers van de boot of ware windhoek
deels worden weggefilterd. U moet een lager getal
invullen als u de leylijn gevoeliger wilt maken voor
wijzigingen in de koers van de boot of ware windhoek.
Instellingen laag Gebruikersgegevens
U kunt gebruikersgegevens tonen op kaarten, zoals via-
punten, grenzen en sporen.
Selecteer Opties > Lagen > Gebruikersgegevens
beheren op een kaart.
Waypoints: Hiermee toont u via-punten op de kaart en
wordt de lijst met via-punten geopend.
Grenzen: Hiermee toont u grenzen op de kaart en wordt
de lijst met grenzen geopend.
Sporen: Hiermee toont u sporen op de kaart.
Instellingen laag Overige schepen
OPMERKING: Deze opties vereisen aangesloten
accessoires, zoals een AIS ontvanger of marifoon.
Selecteer Opties > Lagen > Overige schepen op een
kaart.
DSC: Hiermee stelt u in hoe DSC-schepen en -sporen op
de kaart worden weergegeven. Ook wordt de DSC-lijst
getoond.
AIS: Hiermee stelt u in hoe AIS-schepen en -sporen op
de kaart worden weergegeven. Ook wordt de AIS-lijst
getoond.
Kaarten en 3D-kaartweergaven
(Een polaire tabel handmatig
MARPA: Hiermee stelt u in hoe MARPA-schepen en
-sporen op de kaart worden weergegeven. Ook wordt
de MARPA-lijst getoond.
Details: Hiermee toont u de details over andere schepen
op de kaart.
Geprojecteerde koers: Stelt de geprojecteerde koerstijd
in voor schepen waarvoor AIS is geactiveerd. Hiermee
wordt ook de geprojecteerde koerstijd voor vaartuigen
met MARPA-labels ingesteld.
Aanvaringsalarm: Hiermee stelt u het aanvaringsalarm
in
(Een veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen,
pagina
22).
Instellingen waterlaag
Selecteer op een kaart Opties > Lagen > Water.
OPMERKING: Het menu kan bepaalde instellingen
bevatten die niet worden ondersteund door de
geïnstalleerde diagrammen of uw huidige locatie. Als
u deze instellingen wijzigt, hebben de wijzigingen geen
invloed op de grafiekweergave.
OPMERKING: Niet alle instellingen zijn van toepassing
op alle kaarten, weergaven en kaartplottermodellen. Voor
een aantal opties zijn premiumkaarten of aangesloten
accessoires vereist.
Dieptearcering: Hiermee bepaalt u de arcering tussen
de bovenste en onderste diepte
pagina
25).
Ondiep-arcering: Hiermee stelt u de arcering in vanaf de
kustlijn naar de opgegeven diepte.
Puntpeilingen: Hiermee worden dieptepeilingen in- en
uitgeschakeld en een gevaarlijke diepte ingesteld.
Dieptepeilingen die overeenkomen met de opgegeven
gevaarlijke diepte of die minder diep zijn, worden met
rode tekst weergegeven.
Contouren viskaart: Hiermee stelt u het zoomniveau
in voor een gedetailleerde weergave van
bodemcontouren en dieptepeilingen en kunt u de
kaartweergave vereenvoudigen voor optimaal gebruik
tijdens het vissen.
Reliëfarcering: Hiermee geeft u bodemcontouren weer
met arcering. Deze functie is alleen beschikbaar bij
sommige premiumkaarten.
Sonarbeelden: Hiermee laat u de dichtheid van
de bodem zien aan de hand van sonarbeelden.
Deze functie is alleen beschikbaar bij sommige
premiumkaarten.
Meerniveau: Hiermee stelt u het huidige waterniveau van
het meer in. Deze functie is alleen beschikbaar bij
sommige premiumkaarten.
Dieptebereikarcering
U kunt kleurbereiken instellen op uw kaart om de
waterdiepte aan te geven op de plaatsen waar de
vissen die u wilt vangen momenteel bijten. U kunt
diepere bereiken instellen om te kunnen zien hoe
snel de bodemdiepte binnen een bepaald dieptebereik
verandert. U kunt maximaal tien dieptebereiken
instellen. Als u in binnenwater vist, blijft de kaart
(Dieptebereikarcering,
25