3 Selecteer indien nodig een meterweergave of meter
die u wilt bewerken.
4 Selecteer een optie:
• Als u de gegevens in een meter wilt wijzigen,
selecteert u de meter en selecteert u Vervang
gegevens.
• Als u de lay-out van de meters op de pagina wilt
wijzigen, selecteert u Wijzig lay-out.
• Als u een pagina aan deze set meterpagina's wilt
toevoegen, selecteert u Pagina toevoegen.
• Als u een pagina uit deze set meterpagina's wilt
verwijderen, selecteert u Wis pagina.
• Als u de volgorde van deze pagina in de set
meterpagina's wilt wijzigen, selecteert u Verplaats
pagina naar links of Verplaats pagina naar
rechts.
• Als u de oorspronkelijke weergave van deze
pagina wilt herstellen, selecteert u Herstel
standaardweergave.
De grenzen van de motormeter en de brandstofmeter
aanpassen
U kunt de onder- en bovenlimiet en het bereik van de
gewenste standaardwerking van een meter instellen.
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar voor alle
meters.
1 Selecteer in een geschikt meterscherm Opties >
Metergrenzen instellen.
2 Selecteer een meter die u wilt aanpassen.
3 Selecteer een optie:
• Als u de minimumwaarde van het standaardbereik
wilt instellen, selecteert u Vastgesteld minimum.
• Als u de maximumwaarde van het standaardbereik
wilt instellen, selecteert u Vastgesteld maximum.
• Als u de onderlimiet van de meter lager wilt
instellen dan het vastgestelde minimum, selecteert
u Schaalminimum.
• Als u de bovenlimiet van de meter hoger wilt
instellen dan het vastgestelde maximum, selecteert
u Schaalmaximum.
4 Selecteer de grenswaarde.
5 Herhaal stap 4 en 5 om meer grenzen in te stellen.
De tankniveausensoren configureren
U moet de brandstofsensoren aansluiten op ingang 1, 2, 3
of 4.
1 Selecteer Instellingen > Mijn boot > Installatie
Seven Marine > Tank voorinstelling.
2 Selecteer de tankniveausensor die u wilt configureren.
3 Selecteer Naam, voer een naam in en selecteer OK.
4 Selecteer Type en selecteer het type sensor.
5 Selecteer Stijl en selecteer de stijl van de sensor.
Meters en grafieken
LET OP
6 Selecteer Tankcapaciteit, voer de capaciteit van de
tank in en selecteer OK.
7 Selecteer Kalibratie en volg de instructies op het
scherm om de tankniveaus te kalibreren.
Als u de tankniveaus niet kalibreert, gebruikt het
systeem de standaardinstellingen voor de tankniveaus.
Het brandstofalarm instellen
VOORZICHTIG
De instelling Zoemer moet zijn ingeschakeld om
alarmen te laten horen
(Scherm- en geluidsinstellingen,
pagina
97). Het niet instellen van akoestische alarmen
kan leiden tot letsel of schade aan eigendommen.
U kunt een alarm laten afgaan wanneer de totale
hoeveelheid resterende brandstof aan boord het door u
opgegeven niveau bereikt.
1 Selecteer Instellingen > Alarmen > Brandstof.
2 Indien nodig selecteert u een aandrijflijn.
3 Selecteer Aan.
4 Voer de resterende hoeveelheid brandstof in waarbij
het alarm moet afgaan.
5 Indien nodig herhaalt u stap 2 t/m 4 voor alle
aandrijflijnen.
Instellen van de modus van het nabehande-
lingssysteem voor uitlaatgassen (EATS)
Lees de Volvo Penta Bedieningshandleiding voor meer
gedetailleerde informatie.
Wanneer de kaartplotter is aangesloten op een
compatibele Volvo Penta motor, kan de modus
Nabehandelingssysteem voor uitlaatgassen (EATS)
worden geselecteerd.
1 Selecteer Instellingen > Mijn boot > EATS.
2 Selecteer een optie.
Gegevens van het nabehandelingssysteem voor
uitlaatgassen (EATS) toevoegen aan een meterpagina
Wanneer de kaartplotter is aangesloten op een
compatibele Volvo Penta motor, kunnen de volgende
meters worden geselecteerd:
• Ureumniveau
• Ureumtemp
• SCR-inlaattemp.
• SCR-uitlaattemp.
• Gemiddeld verbruik ureum
Als u een EATS-meter wilt weergeven, moet u deze
toevoegen aan de meterpagina.
1 Selecteer Schip > Motor.
2 Selecteer Opties > Wijzig meterpagina's.
3 Selecteer een meter die u wilt bewerken.
4 Selecteer Vervang gegevens > Motor.
5 Selecteer de EATS-gegevens die u wilt weergeven.
73