Voorkeursdiepte: Hiermee stelt u de minimale
waterdiepte in, gebaseerd op dieptegegevens van de
kaart, waarin uw boot veilig kan varen.
OPMERKING: De minimale waterdiepte voor de
premiumkaarten (van vóór 2016) is 0,9 meter (3 ft.).
Als u een waarde invoert van minder dan 0,9 meter (3
ft.), gebruikt de kaart alleen diepten van 0,9 meter (3 ft.)
bij het berekenen van een Auto Guidance route.
Vrije doorvaarthoogte: Hiermee kunt u de minimale
hoogte voor bruggen of obstakels instellen, gebaseerd
op de kaartgegevens, waar de boot nog veilig
onderdoor kan varen.
Afstand kustlijn: Hiermee stelt u in hoe dicht op de kust u
de Auto Guidance route wilt plaatsen. De route wordt
mogelijk verplaatst als u deze instelling tijdens het
navigeren wijzigt. De voor deze instelling beschikbare
waarden zijn relatief in plaats van absoluut. Om ervoor
te zorgen dat de route op de juiste afstand van
de kust wordt geplaatst, kunt u de plaatsing van
de route beoordelen aan de hand van een of meer
bekende bestemmingen waarvoor navigatie door nauw
vaarwater is vereist
(De afstand ten opzichte van de
kust aanpassen, pagina
De afstand ten opzichte van de kust aanpassen
De instelling Afstand kustlijn geeft aan hoe dicht op
de kust u de Auto Guidance-lijn wilt plaatsen. De
Auto Guidance lijn wordt mogelijk verplaatst als u deze
instelling tijdens het navigeren wijzigt. De beschikbare
waarden voor de instelling Afstand kustlijn zijn relatief, niet
absoluut. Om ervoor te zorgen dat de Auto Guidance lijn
op de juiste afstand van de kust wordt geplaatst, kunt u
de plaatsing van de Auto Guidance lijn beoordelen aan de
hand van een of meer bekende bestemmingen waarvoor
navigatie door nauw vaarwater is vereist.
1 Meer uw vaartuig af of ga voor anker.
2 Selecteer Instellingen > Voorkeuren > Navigatie >
Auto Guidance > Afstand kustlijn > Normaal.
3 Selecteer een bestemming waar u eerder naartoe bent
gevaren.
4 Selecteer Navigeren naar > Auto Guidance.
5 Controleer de plaatsing van de Auto Guidance lijn en
bepaal of de lijn veilig om bekende obstakels heen
gaat en of de route met koerswijzigingen een efficiënte
route is.
6 Selecteer een optie:
• Als u tevreden bent met de plaatsing van de lijn,
selecteert u Opties > Navigatieopties > Navigatie
stoppen, en gaat u door met stap 10.
• Als de lijn te dicht bij bekende obstakels is geplaatst,
selecteert u Instellingen > Voorkeuren > Navigatie
> Auto Guidance > Afstand kustlijn > Ver.
• Als de koerswijzigingen in de lijn te groot zijn,
selecteert u Instellingen > Voorkeuren > Navigatie
> Auto Guidance > Afstand kustlijn > Nabij.
36
36).
7 Als u Nabij of Ver hebt geselecteerd in stap 6,
controleert u de plaatsing van de Auto Guidance lijn
en bepaalt u of de lijn veilig om bekende obstakels
heen gaat en of de route met koerswijzigingen een
efficiënte route is.
Auto Guidance zorgt ervoor dat u ver bij obstakels
in open water uit de buurt blijft, ook als u
Afstand kustlijn instelt op Nabij of Dichtstb. Dit
betekent dat de kaartplotter de positie van de Auto
Guidance lijn wellicht niet wijzigt, tenzij navigatie door
nauw vaarwater is vereist voor de geselecteerde
bestemming.
8 Selecteer een optie:
• Als u tevreden bent met de plaatsing van de lijn,
selecteert u Opties > Navigatieopties > Navigatie
stoppen, en gaat u door met stap 10.
• Als de lijn te dicht bij bekende obstakels is geplaatst,
selecteert u Instellingen > Voorkeuren > Navigatie
> Auto Guidance > Afstand kustlijn > Verst.
• Als de koerswijzigingen in de lijn te groot zijn,
selecteert u Instellingen > Voorkeuren > Navigatie
> Auto Guidance > Afstand kustlijn > Dichtstb.
9 Als u Dichtstb of Verst hebt geselecteerd in stap 8,
controleert u de plaatsing van de Auto Guidance lijn
en bepaalt u of de lijn veilig om bekende obstakels
heen gaat en of de route met koerswijzigingen een
efficiënte route is.
De Auto Guidance lijn zorgt ervoor dat u ver bij
obstakels in open water vandaan blijft, ook als
u Afstand kustlijn instelt op Nabij of Dichtstb. Dit
betekent dat de kaartplotter de positie van de Auto
Guidance lijn wellicht niet wijzigt, tenzij navigatie door
nauw vaarwater is vereist voor de geselecteerde
bestemming.
10 Herhaal stap 3 t/m 9 in ieder geval nog één keer.
Gebruik daarbij elke keer een andere bestemming tot
u vertrouwd bent met de functionaliteit van de instelling
Afstand kustlijn.
Sporen
Een spoor (track) is een registratie van de door uw
boot afgelegde weg. Het spoor dat momenteel wordt
geregistreerd is het actieve spoor. Dit kan worden
opgeslagen. U kunt sporen weergeven op elke kaart of
in elke 3D-kaartweergave.
Sporen weergeven
1 Selecteer op een kaart Opties > Lagen >
Gebruikersgegevens beheren > Sporen.
2 Selecteer de sporen die u wilt weergeven.
Een lijn achter uw boot op de kaart geeft uw route aan.
De kleur van het actieve spoor instellen
1 Selecteer Info > Sporen > Actieve spooropties >
Spoorkleur.
2 Selecteer een spoorkleur.
Navigatie met een kaartplotter