De weerkaart Viskaarten toont informatie die u kan helpen
vissoorten te vinden.
1 Selecteer Kaarten > Viskaarten.
2 Selecteer zo nodig Opties > Lagen en schakel
informatie in en uit.
Zeegang weergeven
De functie Zeegang geeft informatie weer over de
oppervlaktecondities, waaronder wind, hoogte van de
golven, duur van de golven en richting van de golven.
Selecteer Kaarten > Zeegang.
Oppervlaktewind
Oppervlaktewindvectoren worden op de kaart Zeegang
weergegeven met windcirkels die de richting aangeven
van waaruit de wind waait. Een windcirkel is een cirkeltje
met een lijn. De dwarslijn of vlag bij het uiteinde van de
lijn geeft de windsnelheid aan. Een korte lijn betekent een
windsnelheid van 5 knopen, een lange lijn 10 knopen en
een driehoekje 50 knopen.
Windcirkel
Hoogte, duur en richting van de golven
De hoogten van de golven voor een bepaald gebied
worden in verschillende kleuren weergegeven. Elke kleur
staat voor een andere golfhoogte, zoals u kunt zien in de
legenda.
De duur van de golven is de tijd (in seconden) tussen elke
golf. Lijnen geven de gebieden met dezelfde golfduur aan.
De richting van de golven wordt op de kaart met rode
pijlen aangegeven. De richting van elke pijl geeft de
richting aan waarin de golf gaat.
88
Windsnelheid
Kalm
5 knopen
10 knopen
15 knopen
20 knopen
50 knopen
65 knopen
Informatie over de verwachte zeegang voor een
andere tijdsperiode weergeven
1 Selecteer Kaarten > Zeegang.
2 Selecteer een optie:
• Als u de verwachte zeegang voor de volgende 36
uur wilt bekijken in stappen van 12 uur, selecteert u
meerdere keren.
• Als u de verwachte zeegang voor de vorige 36 uur
wilt bekijken in stappen van 12 uur, selecteert u
meerdere keren.
Informatie over zeetemperatuur weergeven
De weerkaart Zeetemperatuur toont de
huidige watertemperatuur en de huidige
oppervlaktedrukomstandigheden.
Selecteer Kaarten > Zeetemperatuur.
Gegevens over de oppervlaktedruk en de watertempe-
ratuur
De gegevens van de oppervlaktedruk worden als
drukisobaren en drukcentra weergegeven. Isobaren
verbinden punten van gelijke druk met elkaar.
Aan de hand van drukmetingen kunnen de
weers- en windomstandigheden worden bepaald.
Hogedrukgebieden zijn doorgaans voorbodes van goed
weer. Lagedrukgebieden geven over het algemeen
wolken en kans op regen. Isobaren die dicht op
elkaar staan, laten een sterke drukstijging zien. Sterke
drukstijgingen wijzen op gebieden met meer wind.
Drukeenheden worden weergegeven in millibar (mb),
inches kwik (inHg) of hectopascal (hPa).
Kleurarceringen, zoals gedefinieerd in de
legenda linksboven op het scherm, geven de
oppervlaktetemperatuur van het water aan.
Het kleurbereik van de temperatuur van het
zeeoppervlak wijzigen
U kunt het kleurbereik dynamisch instellen als u de
temperatuurwaarden van het zeeoppervlak in een hogere
resolutie wilt weergeven.
1 Selecteer Kaarten > Zeetemperatuur > Opties >
Zeetemperatuur.
2 Selecteer een optie:
• Selecteer Automatisch configureren om het
bereik automatisch te laten aanpassen door de
kaartplotter.
De kaartplotter vindt automatisch de minimale en
maximale waarde voor het huidige scherm en past
de temperatuurkleurschaal aan.
• Als u de minimale en maximale waarde voor het
temperatuurbereik zelf wilt opgeven, selecteert u
Onderlimiet of Bovenlimiet en voert u de minimale
of maximale waarde in.
Zichtgegevens
Zicht is het verwachte, maximale horizontale zicht aan het
oppervlak, zoals wordt aangegeven in de legenda links
op het scherm. Variaties in de zichtarcering geven de
SiriusXM Weather