ActiveCaptain app
(Via ActiveCaptain verbinden met de
Garmin Quickdraw community, pagina
1 Plaats de geheugenkaart in uw computer.
2 Ga naar de Garmin Quickdraw Community
Garmin Connect verbinden met de Garmin Quickdraw
community, pagina
28).
3 Selecteer Zoek contourkaarten.
4 Gebruik de kaart- en zoekfuncties om een gebied te
vinden dat u wilt downloaden.
De rode stippen staan voor Garmin Quickdraw
Contours kaarten die gedeeld zijn voor die regio.
5 Selecteer Selecteer een gebied om te downloaden.
6 Sleep de randen van het kader om het gebied te
selecteren dat u wilt downloaden.
7 Selecteer Start download.
8 Sla het bestand op de geheugenkaart op.
TIP: Kijk in de map Downloads als u het bestand niet
kunt vinden. De browser heeft het bestand mogelijk
daar opgeslagen.
9 Verwijder de geheugenkaart uit uw computer.
10 Plaats de geheugenkaart in de kaartuitsparing.
(Geheugenkaarten, pagina
De kaartplotter herkent de contourkaarten automatisch.
Het kan enkele minuten duren voordat de kaartplotter
de kaarten heeft geladen.
Garmin Quickdraw Contouren instellingen
Selecteer Opties > Quickdraw Contours > Instellingen
op een kaart.
Correctie tijdens opnemen: Hiermee stelt u de afstand
in tussen de sonardiepte en de opnamediepte van
de contouren. Als het waterniveau is veranderd
sinds uw laatste opname, moet u deze instelling
aanpassen zodat de opnamediepte hetzelfde is voor
beide opnamen.
Als u bijvoorbeeld bij de vorige opname een
sonardiepte van 3,1 m (10,5 ft.) had en vandaag een
sonardiepte van 3,6 m (12 ft.), dan voert u -0,5 m
(-1,5 ft.) in als Correctie tijdens opnemen.
Weergavecorrectie gebruiker: Hiermee stelt u
verschillen in contourdiepten en dieptelabels op
uw eigen contourkaarten in als compensatie voor
wijzigingen in het waterniveau, of voor dieptefouten in
opgenomen kaarten.
Weergavecorrectie community: Hiermee stelt u
verschillen in contourdiepten en dieptelabels op
community-contourkaarten in als compensatie voor
wijzigingen in het waterniveau, of voor dieptefouten in
opgenomen kaarten.
Analysekleuren: Hiermee stelt u de kleur van het scherm
Garmin Quickdraw Contours in. Als deze instelling is
ingeschakeld, laten de kleuren de kwaliteit van de
opname zien. Als deze instelling is uitgeschakeld,
maken de contourgebieden gebruik van standaard
kaartkleuren.
Navigatie met een kaartplotter
28).
(Via
3).
Groen geeft een goede diepte, een goede GPS-positie
en een snelheid van minder dan 16 km/u (10 mijl/u)
aan. Geel geeft een goede diepte, een goede GPS-
positie en een snelheid tussen 16 en 32 km/u (tussen
10 en 20 mijl/u) aan. Rood geeft een slechte diepte of
GPS-positie en een snelheid van meer dan 32 km/u (20
mijl/u) aan.
Dieptearcering: Hiermee geeft u de minimale en
maximale diepte van een dieptebereik en een kleur
voor dat dieptebereik op.
Navigatie met een kaartplotter
WAARSCHUWING
Alle route- en navigatielijnen die op de kaartplotter
worden weergegeven, zijn alleen bedoeld als algemene
routebegeleiding of om de juiste vaarwegen te herkennen,
en zijn niet bedoeld om precies te worden gevolgd. Neem
altijd de navigatiekenmerken en omstandigheden op het
water in acht als u navigeert om te voorkomen dat u
aan de grond loopt of er gevaarlijke situaties optreden,
hetgeen kan resulteren in schade aan het vaartuig,
persoonlijk letsel of overlijden.
De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische
kaartgegevens. De gegevens garanderen niet dat de
route vrij is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let
tijdens het volgen van de koers altijd goed op en vermijd
land, ondiep water en andere obstakels die u onderweg
kunt tegenkomen.
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en
een gecorrigeerde koers over land of door ondiep water
lopen. Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep
water en andere gevaarlijke objecten te vermijden.
VOORZICHTIG
Als uw vaartuig over een stuurautomaat beschikt, moet bij
elk roer een bedieningsscherm zijn geïnstalleerd waarmee
de stuurautomaat kan worden uitgeschakeld.
OPMERKING: Sommige kaartweergaven zijn beschikbaar
met premiumkaarten, in sommige gebieden.
Als u wilt navigeren, moet u een bestemming kiezen,
een koers uitzetten of een route maken en vervolgens
de koers of route volgen. Volg de koers of route op de
navigatie- of viskaart, of in de Perspective 3D- of Mariner's
Eye 3D-kaartweergave.
U kunt een koers naar een bestemming instellen en
deze volgen met behulp van een van de volgende drie
methoden: Ga naar, Route naar, of Auto Guidance.
Ga naar: Brengt u direct naar uw bestemming. Dit is de
standaardoptie om naar een bestemming te navigeren.
De kaartplotter tekent een rechte koers- of navigatielijn
naar de bestemming. De route kan over land en andere
obstakels lopen.
Route naar: Berekent een route van uw locatie naar een
bestemming, met de mogelijkheid om koerswijzigingen
aan te brengen. Met deze optie kunt u een rechte
koers uitzetten naar de bestemming en zo nodig
29