2. Opladen
Terwijl de voertuigdeuren
●
ontgrendeld en bij voorkeur
uitgeschakeld zijn, drukt u op de klep
van de oplaadpoort om deze te
openen.
Open de dop van de oplaadpoort en
●
zorg ervoor dat er geen obstakels
zijn tussen de kop van de
oplaadconnector en het uiteinde van
de oplaadaansluiting.
HERINNERING
• Open de deur van de
oplaadpoort niet met kracht
wanneer deze vergrendeld is.
• Als de deur van de oplaadpoort
bevroren is door het weer of om
andere redenen, forceer hem
dan niet open.
Sluit de voedingsaansluiting aan:
●
Steek de Mode 2-oplaadkabel in
●
een stopcontact.
De voertuigpoort aansluiten:
●
90
Steek de oplaadconnector correct
●
in de poort.
Nadat de oplaadconnector is
●
aangesloten,
voor de oplaadaansluiting op het
instrumentenpaneel op.
HERINNERING
• Forceer de connector niet met
kracht terwijl de elektrische
vergrendeling is ingeschakeld.
Tijdens het oplaadproces worden de
●
oplaadparameters en het
oplaadteken weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Op dit moment kunt u het
●
opladen plannen op het
touchscreen voor infotainment.
Zie "Laden met reservering" voor
het configuratieproces.
HERINNERING
• Tijdens het opladen wordt de
geschatte resterende tijd tot
volledig opladen weergegeven
op het instrumentenpaneel of
het touchscreen voor
infotainment. Het is normaal dat
de resterende tijd tot volledig
opladen enigszins kan variëren,
afhankelijk van de temperaturen,
laadstatus en laadvoorzieningen.
• Het opladen met reservering kan
niet worden gebruikt als de accu
te laag is.
3. Opladen stoppen
Het opladen beëindigen:
●
Het opladen eindigt automatisch
●
wanneer het voertuig volledig is
opgeladen.
Koppel de oplaadpoort los:
●
licht de indicator