Om een modus te selecteren, duwt u
●
de hendel omhoog of omlaag.
Bij lage- en hogesnelheidsmodi
●
werkt de wisser continu.
Als u de hendel vanuit de
●
omlaag trekt, wordt de puntsgewijze
wismodus geactiveerd, die op lage
snelheid veegt zolang deze omlaag
wordt getrokken. Eenmaal
losgelaten, keert het terug naar de
positie.
De
INT-knop bepaalt de
●
frequentie waarmee de
intermitterende modus wordt
gewist.
Sproeier voor voorruit
Om de voorruit schoon te maken,
●
trekt u de hendel van de
wisserschakelaar naar achteren
(naar het stuur) zodat de sproeier
wasvloeistof spuit terwijl de wissers
werken.
Als de hendel minder dan één
●
seconde wordt aangetrokken, vegen
de wissers eenmaal na de huidige
handeling. Als de tijd langer is dan
één seconde, vegen de wissers twee
keer.
Achterruitwisser en sproeier*
Zet de wisserschakelaar op
●
stand
achterruitwisser te activeren. Zet
deze op
Zet de wisserschakelaar op
●
ruitenwisser achter en de sproeier
tegelijkertijd te activeren.
Zet de wisserschakelaar op
●
laat deze los. De wisser werkt twee
keer nadat de wasvloeistof is
gespoten.
om de
om de wisser te stoppen.
om de
en
03
73