U kunt de intelligente cruisecontrol
●
ook in- of uitschakelen in
ADAS (Geavanceerd
bestuurdersassistentiesysteem) →
Intelligent Driving (Intelligent
rijden). (Als de intelligente
cruisecontrol is ingeschakeld op het
touchscreen voor infotainment, kan
het alleen worden uitgeschakeld als
het voertuig in de P-versnelling
staat.) Wanneer het voertuig net is
opgestart, blijft de status van de
intelligente cruisecontrol behouden
voordat de laatste uitschakeling
plaatsvindt.
Voorzorgsmaatregelen
De intelligente cruisecontrol
●
integreert de adaptieve cruisecontrol
en de rijstrookcentrering. Daarom
moeten de voorzorgsmaatregelen
voor de functie adaptieve
cruisecontrol tijdens het gebruik in
acht worden genomen (zie de vorige
hoofdstukken voor meer informatie).
Wanneer de intelligente
●
cruisecontrol wordt ingeschakeld en
geactiveerd bij voertuigsnelheden
tussen 0 km/h en 120 km/h:
Als er geen baanlijnen voor u
●
liggen, wordt de transversale
intelligente cruisecontrol
onderdrukt en werkt alleen
adaptieve cruisecontrol. In dat
geval wordt de
werkstatusindicator van de
intelligente cruisecontrol grijs op
het instrumentenpaneel.
Als de rijstroken voor u duidelijk
●
en herkenbaar zijn, wordt de
transversale intelligente
cruisecontrol automatisch
geactiveerd. In dat geval geeft de
werkstatusindicator van de
intelligente cruisecontrol de
geactiveerde status op het
instrumentenpaneel weer.
De intelligente cruisecontrol dient als
●
een rijhulpsysteem in plaats van een
→
autonoom rijsysteem. De bestuurder
moet altijd de controle over het
voertuig behouden en de handen
mogen het stuurwiel niet te lang
verlaten. Anders wordt het systeem
uitgeschakeld nadat de bestuurder is
gevraagd de besturing over te
nemen.
De intelligente cruisecontrol kan
●
worden beïnvloed door
weersomstandigheden, verlichting
en duidelijkheid van rijstrooklijnen.
De prestaties nemen aanzienlijk af in
situaties zoals tegenlicht,
zonsondergang, besneeuwde wegen
en ernstig beschadigde wegen.
Gebruik de intelligente cruisecontrol
●
niet op bochtige wegen met scherpe
bochten, ijzige en gladde bochten, of
onder weersomstandigheden, zoals
dichte mist, zware regenval en zware
sneeuwval, die de detectiewerking
van de voorste mmWave-radars of
de multifunctionele camera kunnen
belemmeren.
Situaties waarin de intelligente
●
cruisecontrol niet kan worden
gebruikt, zijn onder meer:
●
●
●
●
●
De sensor is geblokkeerd.
Het voertuig rijdt onder zware
weersomstandigheden.
Actieve veiligheidsfunctie is
geactiveerd.
Voertuigsnelheid overschrijdt het
opgegeven bereik.
De intelligente cruisecontrol kan
niet worden geactiveerd als
speciale rijmodi* zoals slepen,
sneeuw, modder, zand of terrein
zijn ingeschakeld.
04
125