Banden die te zacht zijn, kunnen
●
ongelijkmatige bandenslijtage
veroorzaken, de bestuurbaarheid en
het energieverbruik beïnvloeden en
zijn gevoelig voor lekkage door
oververhitting.
Te harde banden verminderen het
●
rijcomfort en zijn gevoelig voor
schade door oneffen wegen. In
ernstige gevallen vormt het risico op
een klapband een ernstige
bedreiging voor de veiligheid van het
hele voertuig. Te harde banden
slijten ook ongelijkmatig, wat de
levensduur van de banden
beïnvloedt.
Als de banden koud zijn, kunt u
●
beslissen of u de bandenspanning
wilt bijvullen volgens de
bandenspanningwaarden die op het
instrumentenpaneel worden
weergegeven.
De bandenspanning moet worden
●
gemeten terwijl de banden op
omgevingstemperatuur zijn. Dit
betekent dat er minimaal drie uur na
het stoppen gemeten moet worden.
Als u met het voertuig moet rijden
voordat de bandenspanning is
gemeten, kunnen banden bij
omgevingstemperatuur nog steeds
worden gemeten zolang de
afgelegde afstand niet meer dan 1,6
km bedraagt.
Het is normaal dat de gemeten
●
bandenspanning bij warme
banden (na een rit van meerdere
kilometers) 30-40 kPa (0,3~0,4 bar)
hoger is dan wanneer de banden
koud zijn. Laat in dat geval de
banden niet leeglopen om de
gespecificeerde aflezing van de
koude bandenspanning te
verkrijgen, anders zal de
bandenspanning te laag zijn.
194
HERINNERING
• Het label met de aanbevolen
bandenspanning (geplakt op het
portierframe aan de
bestuurderszijde) geeft de
aanbevolen koude
bandenspanning aan.
• Tubeless banden hebben een
zelfdichtende functie wanneer ze
lek raken. Aangezien de band
meestal erg langzaam leegloopt
door het lek, moet u, zodra de
band druk begint te verliezen,
zorgvuldig zoeken naar de plaats
van het lek.
Controles
Controleer bij het controleren van de
●
bandenspanning de banden op
schade, doorboring van vreemde
voorwerpen en slijtage.
Vervang de band als u bobbels of
●
schade aan het loopvlak of de
zijkant vaststelt. Banden moeten
worden vervangen als een van de
gevallen zich voordoet.
Vervang de band als er barsten
●
op de zijkant zitten of als de stof
of het koord zichtbaar is.
Vervang de banden wanneer er
●
overmatige loopvlakslijtage is.
Bandenprofielen zijn gegoten met
●
slijtvlakken. Wanneer het loopvlak
gelijk is met de slijtvlakken, is de