Werkende sensoren en
detectiebereik
Alle sensoren worden geactiveerd bij
achteruitrijden. De afbeelding toont het
detectiebereik van de sensoren.
Sensoren hebben een bereikbeperking,
dus bestuurders moeten de omgeving
controleren voordat ze langzaam
achteruit rijden.
① Ongeveer 1,200 mm
② Ongeveer 600 mm
Foutmelding
Het uitvallen van het
achteruitrijradarsysteem wordt
aangegeven door een bericht op het
instrumentenpaneel en een pieptoon.
WAARSCHUWING
• De sensoren kunnen obstakels
die zich zeer dicht bij het voertuig
bevinden, niet detecteren.
• Het parkeerhulpsysteem dient
alleen ter assistentie en is geen
vervanging voor persoonlijk
150
WAARSCHUWING
oordeel. Zorg ervoor dat u het
voertuig bestuurt op basis van
uw observaties.
• Sensoren werken niet goed als
accessoires of andere objecten
binnen hun detectiebereik
worden geplaatst.
• In sommige gevallen kan het
systeem niet goed werken en zal
het bepaalde objecten niet
detecteren als het voertuig ze
nadert. Let daarom altijd op de
omgeving van het voertuig.
Vertrouw niet uitsluitend op het
systeem.
• Neem zo snel mogelijk contact op
met een erkende BYD-dealer of -
garage voor inspectie in geval
van een foutmelding.
Informatie over de detectiesensoren
Bepaalde voertuigomstandigheden
●
en -omgevingen kunnen van invloed
zijn op het vermogen van de
sensoren om obstakels nauwkeurig
te detecteren. De nauwkeurigheid
van de detectie kan worden
beïnvloed als:
Er zit vuil, water of vocht op de
●
sensor.
Er zit sneeuw of vorst op de
●
sensor.
De sensor is op enigerlei wijze
●
geblokkeerd.
Het voertuig leunt aanzienlijk
●
naar één kant of is overbelast.
Het voertuig rijdt over bijzonder
●
hobbelige wegen, hellingen,
grind of gras.
De sensor is opnieuw geverfd.
●