1
Instelling van de airco
2
Stoelverwarming
3
Bedieningsinterface van de airco
4
Airco aan/uit
5
Automatische modus
6
Koeling
7
Max. koeling
8
Voorruitontdooier
Automatische modus
Tik op deze knop om de
●
compressorstatus, ventilatorsnelheid
en luchtuitlaatmodus automatisch
aan te passen. De knopindicator (op
het schakelbedieningspaneel) licht
op.
Wanneer de ventilatorsnelheid,
●
luchtuitlaatmodus of
compressorstatus is ingesteld, wordt
de volautomatische regelmodus
gedeactiveerd, maar andere functies
blijven in de automatische modus.
Airco aan/uit
Wanneer de airco aanstaat, drukt u
●
op deze knop om de airco uit te
schakelen.
Wanneer de airco is uitgeschakeld,
●
drukt u op deze knop om de airco in
te schakelen.
Regeling ventilatorsnelheid
Tik op de gekozen stand. Hoe meer
●
balken oplichten, hoe sneller de
ventilatorsnelheid.
Voorruitontdooier
Tik op deze knop om naar de
●
ontdooimodus voor de voorruit te
Ontdooier voor achterruit en
9
zijspiegels
10
Circulatiemodus
11
Ventilator
12
Temperatuurregeling bestuurder
Temperatuurregeling passagier
13
voorin
14
Luchtverdeling
15
Afstelling ventilatorsnelheid
gaan, waarbij lucht naar de voorruit
en zijruiten wordt verspreid. Tik
nogmaals op deze knop om deze
modus te verlaten.
Als u op deze knop tikt, wordt het
●
ontdooien en ontwasemen van de
voorruit geactiveerd en wordt de
airco ingeschakeld.
Temperatuurregeling
Om de temperatuur te
●
verhogen/verlagen, tikt u op de pijl
omhoog/omlaag op het scherm, of
raakt u het
temperatuurweergavegebied aan en
veegt u vervolgens naar
beneden/omhoog.
"Lo" of "Hi" (Laag of hoog) wordt
●
weergegeven wanneer de
temperatuur is ingesteld op de
laagste of hoogste stand.
Max. koeling
Tik op deze knop om de maximale
●
koelregeling te activeren. De
temperatuur is ingesteld op "LO"
(Laag), de ventilatorsnelheid is
ingesteld op het maximum, de
recirculatiemodus is geactiveerd en
de lucht blaast op gezichtsniveau.
05
163