6. Sluit het andere uiteinde van de tweede
startkabel aan op de moer van de sensor op de
12V-accu, de aansluiting -, zoals afgebeeld.
Sluit deze hulpstartkabel niet op een ander
onderdeel aan.
7. Wanneer uw voertuig is verbonden met een
ander voertuig, start dan de motor van de
hulpauto en laat het motortoerental iets stijgen.
8. Probeer het voedingssysteem van uw voertuig te
starten. Wanneer het voedingssysteem niet start,
kijk dan of de startkabels goed contact maken
met het metaal.
uuAls de 12V-accu leeg isuProcedure voor starten met startkabels
1Procedure voor starten met startkabels
De prestatie van een 12V-accu neemt af in koude
weersomstandigheden, zodanig dat het voedingssysteem
mogelijk niet kan worden gestart.
De controlelampjes van het systeem van de
voertuigstabiliteitsregeling (VSA), de Adaptive Cruise Control
(ACC) met Low Speed Follow, het Lane Keeping Assist
System (LKAS), de veiligheidsondersteuning, de Road
Departure Mitigation en het waarschuwingssysteem voor
lage bandenspanning/waarschuwingssysteem voor
bandenspanning gaan mogelijk amber branden en er wordt
een melding op de interface voor bestuurdersinformatie
weergegeven wanneer u de voedingsmodus op AAN zet
nadat de 12V-accu opnieuw is aangesloten.
Rijd een korte afstand met een snelheid van meer dan 20 km/h.
Alle genoemde controlelampjes zouden uit moeten gaan. Als er
een niet uit gaat, laat u het voertuig door een dealer controleren.
Wordt vervolgd
645