uuTijdens het rijdenuSchakelen
■
Schakelen
Schakelstandindicator
a
Controlelampje flipper voor
b
vertraging
Controlelampje
(gereed)
c
Schakelknopindicator
a
384
(
P
(
P
: Druk op de knop
.
(
R
(
R
: Druk de knop
terug.
(
N
N
(
: Druk op de knop
.
(
D
D
(
: Druk op de knop
.
1Schakelen
ATTENTIE
(
D
(
R
Als u de transmissie van
naar
dient u het voertuig volledig te stoppen en het rempedaal
ingetrapt te houden.
Door de schakelknop te bedienen voordat het voertuig
volledig stilstaat, kan schade aan de transmissie ontstaan.
Houd altijd uw voet op het rempedaal totdat u hebt gezien
dat
(
P
wordt weergegeven in de schakelstandindicator.
Controleer met de schakelstandindicator en de
schakelknopindicator voor- en nadat u een schakelknop
selecteert.
Als het controlelampje van de op dat moment geselecteerde
schakelstand knippert of alle controlelampjes van de
schakelstand gelijktijdig knipperen, is er een probleem met
de transmissie.
Vermijd abrupt accelereren en laat de transmissie zo snel
mogelijk door een dealer controleren.
De zoemer klinkt eenmaal wanneer u schakelt naar
Aanpassen van de voertuiginstellingen
2
BLZ. 331
Bij het schakelen bij extreem lage temperaturen (-30 °C) kan
er sprake zijn van een korte vertraging voordat de
schakelstand wordt weergegeven. Controleer altijd of de
transmissie in de juiste stand staat voordat u gaat rijden.
schakelt en omgekeerd,
(
R
.