Vóór het rijden
Voorbereidingen voor het rijden
Controleer de volgende items voordat u gaat rijden.
■
Controles buitenkant
•
Controleer of er obstakels op de ruiten, buitenspiegels, buitenverlichting of andere
onderdelen van het voertuig zitten.
u
Verwijder rijp, sneeuw of ijs.
Verwijder alle sneeuw van het dak, aangezien de sneeuw door afschuiven tijdens het
u
rijden het zicht kan belemmeren. Verwijder ijs zodra het enigszins ontdooid is.
u
Voorkom beschadigingen aan velgen of omliggende onderdelen wanneer ijs van de
wielen wordt verwijderd.
•
Controleer of de motorkap stevig vergrendeld is.
u
Wordt de motorkap tijdens het rijden geopend, dan wordt uw zicht geblokkeerd.
•
Controleer of de banden in goede conditie zijn.
u
Controleer de bandenspanning en controleer op beschadigingen of overmatige slijtage.
2 Banden controleren en onderhouden BLZ. 598
•
Controleer of zich geen personen of voorwerpen achter of rondom het voertuig bevinden.
u
Er zijn dode hoeken vanaf de binnenkant.
•
Koppel de laadkabel los.
372
1Controles buitenkant
ATTENTIE
Wanneer de portieren dichtgevroren zijn, gebruikt u warm
water rondom de portierranden om het ijs te laten smelten.
Probeer niet de portieren met kracht te openen, omdat de
portierrubbers daardoor beschadigd kunnen raken. Wrijf de
portierranden en -rubbers droog om te voorkomen dat ze
opnieuw bevriezen.
Giet geen warm water in de slotcilinder.
Als het water in het sleutelgat bevriest, kunt u er geen sleutel
insteken.