uuDisplay AudiouWi-Fi-verbinding
Wi-Fi-verbinding
Dit voertuig is uitgerust met Wi-Fi-connectiviteit. U kunt verbinding maken met een externe
Wi-Fi-hotspot of communicatieapparaat. Daarnaast kan het voertuig door andere
communicatieapparaten worden gebruikt als een Wi-Fi Hotspot via de Telematics Unit (TCU).
•
Verbinding maken met een Wi-Fi-hotspot
•
Wi-Fi in het voertuig gebruiken
■
Verbinding maken met een Wi-Fi-hotspot
300
1. Selecteer Home.
2. Selecteer Algemene instellingen.
3. Selecteer Verbindingen.
4. Selecteer Wi-Fi.
5. Selecteer OK.
6. Selecteer een toegangspunt in de netwerklijst.
u
Als u verbinding wilt maken met een hotspot
die niet automatisch wordt gedetecteerd,
selecteert u Opties en vervolgens Netwerk
toevoegen.
7. Voer het wachtwoord in.
u
Als u het selectievakje Gebruik dit netwerk
om automatisch systeemupdates te
downloaden. inschakelt, kunt u het netwerk
instellen dat wordt gebruikt voor
systeemupdates.
2 Systeemupdates BLZ. 278
8. Selecteer Verbinden.
■
De Wi-Fi-verbinding uitschakelen
1. Selecteer Modus wijzigen.
2. Selecteer UIT.
1Wi-Fi-verbinding
Wi-Fi en Wi-Fi Direct zijn gedeponeerde handelsmerken van
Wi-Fi Alliance®.
1Verbinding maken met een Wi-Fi-hotspot
U kunt de instelprocedure niet uitvoeren terwijl het voertuig
rijdt. Parkeer op een veilige plek om het audiosysteem in te
stellen in de Wi-Fi-modus.
Sommige mobiele-telefoonproviders brengen kosten in
rekening voor tethering en gegevensgebruik op de
smartphone. Controleer uw gegevensabonnement voor de
telefoon.
Controleer de handleiding van uw telefoon om vast te stellen
of uw telefoon beschikt over Wi-Fi-connectiviteit.
U kunt met het pictogram
in het systeemstatusgebied
controleren of de Wi-Fi-verbinding in- of uitgeschakeld is.
Overdrachtssnelheid en andere gegevens worden niet op dit
scherm weergegeven.
Statusgedeelte
2
BLZ. 271
In geval van Wi-Fi-verbinding met uw telefoon moet u ervoor
zorgen dat de Wi-Fi-instelling van uw telefoon in de
toegangspuntmodus (tethering-modus) staat.