UITRUSTING
Accessoirebedrading
Het voertuig heeft stroomvoorzie-
ning en aardedraden voor het instal-
leren van accessoires.
Open de dradenbomen op de aan-
gegeven plaatsen.
1.
Achter het opbergvak voor-
aan.
DC12 - ACCESSOIREBEDRADING VOOR-
AAN - ACHTER OPBERGVAK
2.
Achter onderhoudsdeksel aan
de zijkant.
DC34 - ACCESSOIREBEDRADING MID-
DEN - ACHTER ONDERHOUDSDEKSEL
LINKERZIJKANT
3.
Onder het passagierszadel.
DC56 - ACCESSOIREBEDRADING ACH-
TERAAN - ONDER PASSAGIERSZADEL
48
Verstelbaar stuur en be-
stuurdersvoetsteunen
Het stuur en de bestuurdersvoet-
steunen kunnen aan de wensen
van de bestuurder worden aange-
past. Het is echter belangrijk dat
de bestuurder van het voertuig alle
instrumenten goed kan bereiken.
Het rempedaal moet bijvoorbeeld
goed bereikbaar en bedienbaar zijn
en geheel kunnen worden inge-
drukt.
Bijstellingen moeten door een er-
kende Can-Am On-Road dealer
worden verricht om het voertuig
veilig te houden.
WAARSCHUWING
De bediening moet altijd goed
en volledig bereikbaar zijn voor
de bestuurder.