verzenden of ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij de printer geleverde
telefoonsnoer hebt aangesloten.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om te controleren of de test
slaagt en de printer gereed is om te faxen. Als de Faxlijnconditietest blijft mislukken en er problemen blijven
met faxen, vraagt u de telefoonmaatschappij om uw telefoonlijn te controleren.
Op het scherm wordt altijd Telefoon van haak weergegeven
U gebruikt het verkeerde type snoer. Zorg dat u het tweedradig snoer gebruikt dat bij de printer werd
●
geleverd om de printer aan te sluiten op de telefoonlijn. Als het telefoonsnoer dat bij de printer is
geleverd niet lang genoeg is, kunt u een langer telefoonsnoer gebruiken en het snoer verlengen. U kunt
een dergelijk snoer kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires verkoopt.
Mogelijk is er andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als de printer. Zorg dat
●
extensietoestellen (telefoontoestellen op dezelfde telefoonlijn, maar niet aangesloten op de printer) of
andere apparatuur van de haak liggen of niet in gebruik zijn. U kunt de printer bijvoorbeeld niet
gebruiken om te faxen als de hoorn van een telefoontoestel dat gebruik maakt van dezelfde telefoonlijn
van de haak is, of als u de computermodem gebruikt om te e-mailen of te surfen op internet.
De printer heeft problemen met het verzenden en ontvangen van faxen
Controleer of de printer aanstaat. Bekijk het scherm van de printer. Als het scherm leeg is en het lampje
●
(Aan/uit) niet brandt, is de printer uitgeschakeld. Zorg dat het netsnoer stevig is aangesloten op de
printer en een stopcontact. Druk op de knop
Nadat u de printer hebt ingeschakeld, raadt HP u aan vijf minuten te wachten voordat u een fax verzendt
of ontvangt. De printer kan geen faxen verzenden of ontvangen tijdens het initialisatieproces dat wordt
uitgevoerd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld.
Als Faxen naar pc of Faxen naar Mac is ingeschakeld, kunt u mogelijk geen faxen verzenden of
●
ontvangen als het faxgeheugen vol is (beperkt door printergeheugen).
Controleer of u het telefoonsnoer dat bij de printer werd geleverd voor de telefoonaansluiting hebt
●
gebruikt. Het ene uiteinde van het telefoonsnoer moet worden aangesloten op de poort 1-LINE op de
achterkant van de printer en het andere uiteinde op de telefoonaansluiting, zoals in de afbeelding is
aangegeven.
1
Telefoonaansluiting op de wand
2
Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbind dit met de 1-LINE-poort
124 Hoofdstuk 8 Een probleem oplossen
(Aan/uit) om de printer in te schakelen.
NLWW