4. Druk op Next (Volgende) om verder te gaan.
5. Voor monsters die horen bij een werklijst, worden de assaycontrolesets die zijn gedefinieerd
in de werklijst, automatisch toegewezen. Bij deze monsters wordt de indicator
onderin getoond. Om monsters te verwerken die niet bij een werklijst horen, moeten
assaycontrolesets worden toegewezen.
6. Druk op Next (Volgende) om verder te gaan met de workflow voor
batchdefinitie.
7. Selecteer het elutieslot voor de batch die moet worden gedefinieerd door op de toepasselijke
slotknop te drukken.
QIAsymphony SP/AS Geconsolideerde bedieningshandleiding
05/2022
rechts
108