TYPISCH
Banden/Wielen
WAARSCHUWING
Let er bij de vervanging van de
banden op dat u nooit een dia-
gonaalband combineert met een
radiaalband. Deze combinatie kan
tot besturings- en/of stabiliteits-
problemen leiden.
Combineer geen banden van ver-
schillende types en/of maten op
dezelfde as.
De voorbanden en de achterban-
den moeten telkens van hetzelfde
type en dezelfde fabrikant zijn.
Let erop dat u banden met een
unidirectioneel profiel in de juiste
draairichting monteert.
Radiaalbanden moeten als com-
plete set worden gemonteerd.
De niet-naleving van deze instruc-
ties kan tot ernstige of dodelijke
verwondingen leiden.
Bandenspanning
De bandenspanning heeft een
grote invloed op de besturing en
stabiliteit van het voertuig. Door
een te lage spanning kan de band
leeglopen en loskomen van het
wiel. Door een overdreven span-
ning kan de band klappen. Houd
u altijd aan de aanbevolen ban-
denspanning. Gebruik altijd een
handpomp, aangezien het banden
van het lagedruktype betreft.
Controleer de spanning wanneer de
banden "koud" zijn, voordat u het
voertuig gebruikt.
ning varieert onder invloed van tem-
peratuur en hoogte. Controleer de
bandenspanning opnieuw wanneer
een van deze factoren verandert.
Voor uw comfort zit er een drukmeter
in de gereedschapstas.
1-UP
MODELLEN
MAX.
235 kg
(517 lb)
2-UP
MODELLEN
MAX.
272 kg
(600 lb)
Hoewel de banden speciaal zijn ont-
worpen voor offroad-toepassingen,
kan een platte band nog steeds voor-
komen. Daarom wordt aangeraden,
een bandenpomp en een reparatieset
mee te nemen.
_____________________
WAARSCHUWING
De bandenspan-
BANDENSPANNING
VOOR-
AAN
34,5 kPa
MAX.
MIN.
(4,5 PSI)
VOOR-
AAN
34 kPa
MAX.
(5 PSI)
31 kPa
MIN.
(4,5 PSI)
ACHTER-
AAN
(5 PSI)
31 kPa
ACHTER-
AAN
48 kPa
(7 PSI)
34 kPa
(5 PSI)
149