Het ForwardScan-beeld instellen
Diepte
Regelt het dieptebereik. Het dieptebereik is standaard ingesteld op automodus.
Vooruit afstand
Bepaalt het bereik waarover vooruit gekeken en gezocht kan worden. Het maximale
voorwaartse bereik is 91 meter (300 voet).
Ruisonderdrukking
Filtert signaalinterferentie en vermindert ruis op het scherm.
Vastleggen
Hiermee worden ForwardScan-sonarlogs opgenomen.
Pauze
Hiermee worden Echosounder-vooruittransmissies gepauzeerd.
Weergaveopties ForwardScan
Palet
U kunt kiezen uit een aantal displaypaletten voor diverse wateromstandigheden.
Historieratio
Bepaalt hoeveel Echosounder-historie achter de boot wordt getoond. Hoe hoger de ratio,
hoe meer historie wordt getoond.
Puntdata
ForwardScan geeft standaard alleen de bodem weer. Selecteer de menu-optie Puntdata en
kies voor weergave van: geen sonardatapunten, alle sonardatapunten of alleen punten
(objecten) in de waterkolom.
Zones tonen
Toont waarschuwingszones (geel) en kritieke zones (rood) op het scherm. Raadpleeg "Kritieke
vooruitafstand en Kritieke diepte" op pagina 98.
Dieptelijnen
Toont lijnen op het scherm, waardoor het makkelijker is om snel de diepte en
onderwaterobjecten in te schatten.
Voorl. koers verlenging
Met koersverlenging kunt u ForwardScan weergeven op het kaartpaneel. De kleuren van de
koersverlenging zijn gebaseerd op de alarmwaarden van ForwardScan.
96
ForwardScan
| NSS evo3 Gebruikershandleiding