Vergrendeld systeem: Met het sleutelpictogram wordt aangegeven dat
het systeem een mastersysteem of een open systeem kan zijn.
Als het sleutelpictogram wordt weergegeven en de knoppen <10, <1,
10>, 1> zijn ingeschakeld (rode of groenen pijlen en witte cijfers), is het
MFD actief en heeft het de controle over de stuurautomaat.
Als het sleutelpictogram wordt weergegeven en de knoppen <10, <1,
10>, 1> zijn uitgeschakeld (zwarte pijlen en cijfers), is het MFD actief en
heeft het geen controle over de stuurautomaat. Druk op de modusknop
om aan de actieve bedieningsunit te vragen de controle over te nemen
bij een open systeem, of aan de mastercontroller in het geval van een
mastersysteem.
Actief in open systeem: het MFD heeft geen controle over de
Geen
stuurautomaat in een open systeem.
Andere bedieningsunits vergrendelen en ontgrendelen
Druk op Cmd/Thrusters in het pop-upvenster Modusselectie om het pop-upvenster Cmd/
Thrusters te openen.
Andere units ontgrendelen: hiermee kunt u andere bedieningsunits de controle laten
overnemen van de stuurautomaat zonder hiervoor toestemming te vragen.
Andere units vergrendelen: hiermee vergrendelt u andere bedieningsunits zodat deze
niet de controle over de stuurautomaat kunnen overnemen. Wanneer andere
bedieningsunits zijn vergrendeld, moeten deze aan het MFD goedkeuring vragen om de
controle over de stuurautomaat over te nemen. Wanneer een andere bedieningsunit vraagt
om de controle over de stuurautomaat over te nemen, wordt in u het MFD gevraagd de
overdracht te accepteren of te weigeren.
Stuurautomaat
| NSS evo3 Gebruikershandleiding
63