80
Het beeld zoomen
U kunt het beeld zoomen door:
•
aan de draaiknop te draaien
•
de zoompictogrammen op het paneel te gebruiken
•
uw vingers samen te knijpen of te spreiden op het scherm
Het zoomniveau wordt linksboven op het beeld getoond.
Als u inzoomt, wordt de zeebodem onder aan het scherm gehouden, ongeacht of dit binnen
het auto-bereik of het handmatig bereik valt.
Als het bereik aanmerkelijk lager is ingesteld dan de werkelijke diepte, is de unit niet in staat
tijdens het zoomen de bodem te vinden.
Als de cursor actief is, zoomt de unit in op de cursorpositie.
Zoombalk
De zoombalk wordt getoond als u het beeld zoomt.
Versleep de zoombalk verticaal om verschillende delen van de waterkolom weer te geven.
Gebruik van de cursor op het beeld
De cursor kan worden gebruikt om een afstand tot een doel te meten, om een positie te
markeren en om doelen te selecteren.
De cursor wordt niet standaard getoond op het beeld.
Als u de cursor op het beeld plaatst, pauzeert het scherm, wordt de diepte op de
cursorpositie getoond en worden het informatievenster en de historiebalk geactiveerd.
Om de cursor en de cursorelementen van het paneel te verwijderen, selecteert u Cursor
wissen of drukt u op de toets X.
Ga naar cursor
U kunt naar een geselecteerde positie op het beeld navigeren, door de cursor op het paneel
te plaatsen en vervolgens de optie Ga naar cursor in het menu te selecteren.
De cursorondersteuningsfunctie
Ú Notitie:
Cursorondersteuning is beschikbaar wanneer deze functie is ingeschakeld. Zie
"De lange druk configureren" op pagina 20.
Met de cursorondersteuningsfunctie kunt u de cursor nauwkeurig gebruiken en plaatsen
zonder gegevens met uw vinger te bedekken.
Activeer de cursor op het paneel en houd uw vinger vervolgens ingedrukt op het scherm om
het cursorsymbool te veranderen in een selectiecirkel, die boven uw vinger verschijnt.
Sleep de selectiecirkel zonder uw vinger van het scherm te halen naar de gewenste positie.
Als u uw vinger van het scherm haalt, keert de cursor terug naar de gewone cursorfunctie.
Afstand meten
De cursor kan worden gebruikt om de afstand te meten tussen twee meetpunten op het
beeld.
1.
Plaats de cursor op het punt van waaraf u de afstand wilt meten
2.
Start de meetfunctie in het menu
3.
Plaats de cursor op het tweede meetpunt
- Tussen de meetpunten wordt een lijn getrokken, en de afstand wordt weergegeven in
het informatiepaneel van de cursor
4.
Indien nodig kunt u nu meer meetpunten kiezen
Zolang de meetfunctie actief is, kunt u het start- en eindpunt steeds opnieuw bepalen via
het menu.
Selecteer Meten beëindigen of druk op de X-knop om het beeld weer op de normale
manier te laten scrollen.
Echosounder
| NSS evo3 Gebruikershandleiding