Onderhoud - transmissie
20.3
Doseerwalsaandrijving voor
Bij de uitvoering "D"
Afb. 216
1)
Regelschroef / controleboring
Interval voor oliecontrole en oliewissel: zie hoofdstuk Onderhoud "Onderhoudstabel"
Oliekwaliteit/oliehoeveelheid: Zie hoofdstuk Technische gegevens van de machine
"Bedrijfsstoffen".
Verwijdering afgewerkte olie: zie hoofdstuk Veiligheid, "Bedrijfsstoffen"
•
De machine stopzetten en beveiligen, zie hoofdstuk Veiligheid -> Veiligheidsroutines,
"Machine stopzetten en beveiligen".
Oliepeilcontrole:
•
De controleschroef demonteren.
Het oliepeil moet tot aan het controleboring reiken.
Wanneer de olie tot de controleboring reikt:
•
De controleschroef met het aangegeven aandraaimoment monteren, zie hoofdstuk
Onderhoud, "Aandraaimomenten voor afsluitschroeven en ontluchtingsventielen op
aandrijvingen".
Wanneer de olie niet tot de controleboring reikt:
•
De vulschroef demonteren.
•
Tot de controleboring olie bijvullen via de controleboring.
•
De controleschroef en de vulschroef met het aangegeven aandraaimoment monteren, zie
hoofdstuk Onderhoud, "Aandraaimomenten voor afsluitschroeven en ontluchtingsventielen
op aandrijvingen".
Oliewissel:
Naar buiten komende olie in een geschikte bak opvangen.
•
De olieaftapschroef uitdraaien en olie aflaten.
•
De controleschroef eruit draaien.
•
De olieaftapschroef indraaien en goed afdichtend vastdraaien.
•
Tot de controle-opening nieuwe olie bijvullen via de controle-opening. Zie technische
gegevens van de machine.
•
De controleschroef erin draaien en afdichtend vastdraaien.
342
2)
Aftapschroef