Voorloop bodemketting activeren resp. deactiveren bij het losproces
Activeren
•
De toets (12)
De voorloop bodemketting wordt geactiveerd.
Het controlelampje (12) brandt.
Deactiveren
•
De toets (12)
De voorloop bodemketting wordt gedeactiveerd.
Het controlelampje (12) gaat uit.
De snelheid bodemketting verlagen resp. verhogen
De gewijzigde waarde wordt niet opgeslagen.
Verlagen
•
De toets
indrukken.
De gewijzigde waarde kan op de balkindicatie (21) worden afgelezen en wordt niet opgeslagen.
Verhogen
•
De toets
indrukken.
De gewijzigde waarde kan op de balkindicatie (21) worden afgelezen en wordt niet opgeslagen.
Ijlgang in-/uitschakelen bij het losproces
Inschakelen
•
De toets (13)
De ijlgang wordt geactiveerd.
Het controlelampje (12) knippert.
Uitschakelen
•
De toets (13)
De ijlgang wordt gedeactiveerd.
Het controlelampje (12) gaat uit.
KRONE bedieningseenheid Alpha
indrukken.
indrukken.
indrukken.
indrukken.
133