Terminal – machinefuncties
13.6.5
Opraapautomaat
CC000895_2
Afb. 109
Modus 1
Modus 2/modus 3
Bij geactiveerde opraapautomaat wordt de bodemketting door het systeem automatisch
geactiveerd.
Afhankelijk van de uitvoering van de machine kunnen verschillende modi in het menu
"Opraapautomaat" worden ingesteld.
De opraapautomaat wordt afhankelijk van de uitvoering van de machine door de
transporthoogtesensor "B2" aan de laadklep en/of de krachtsensor "B15" aan de voorwand
bestuurd.
De bovenste groene cirkel (3) verschijnt wanneer de transporthoogte van het opraapmateriaal is
bereikt.
De onderste groene cirkel (5) verschijnt wanneer de ingestelde kracht van de krachtsensor "B15" is
bereikt.
Het analyseren van de sensoren is afhankelijk van de ingestelde modus in het
menu "Opraapautomaat".
Modus 1 (voor hooi)
De wachttijd wordt als staafdiagram (1) en als waarde (2) in het basisscherm weergegeven. De
wachttijd (2) kan direct op het display worden verhoogd resp. verlaagd.
De opraapautomaat activeert de bodemketting automatisch, nadat de transporthoogte van het
opraapmateriaal is bereikt en de wachttijd is afgelopen.
Op het display verschijnt de aanwijzing (B). De aanwijzing geeft aan dat de bodemketting loopt.
In modus 2 (voor vochtige silage)
De grenskracht wordt als staafdiagram (1) en als waarde (2) in het basisscherm weergegeven.
De grenskracht (2) kan direct op het display worden verhoogd resp. verlaagd. De waarde (4) in
het basisscherm toont de actuele kracht op de kopwand.
De opraapautomaat activeert de bodemketting kort voor de grenskracht wordt bereikt. De
bodemketting start met zeer kleine snelheid. De opraapautomaat past de bodemkettingsnelheid
aan de verhouding tussen ingestelde grenskracht en doorlopend vastgestelde kracht aan.
Daardoor wordt een gelijkmatige vulling bereikt. De ingestelde wachttijd wordt niet
meegerekend.
Op het display verschijnt de aanwijzing (B). De aanwijzing geeft aan dat de bodemketting loopt.
Modus 3 (voor silage)
De grenskracht wordt als staafdiagram (1) en als waarde (2) in het basisscherm weergegeven.
De grenskracht (2) kan direct op het display worden verhoogd resp. verlaagd.
De waarde (4) in het basisscherm toont de actuele kracht op de kopwand.
De opraapautomaat activeert de bodemketting als de transporthoogte van het opraapmateriaal
is bereikt. De opraapautomaat past de bodemkettingsnelheid aan de verhouding tussen
ingestelde grenskracht en doorlopend vastgestelde kracht resp. bereikte transporthoogte aan.
Daardoor wordt een gelijkmatige vulling bereikt. Op het display verschijnt de aanwijzing (B). De
aanwijzing geeft aan dat de bodemketting loopt.
171