Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bestanden Afdrukken; Printereigenschappen Configureren - Samsung CLX-318 Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

4. Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de
volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden
weergegeven.
General: op dit tabblad kunt u het papierformaat en -type alsook de
afdrukstand van de documenten wijzigen. Hiermee kunt u de functie
dubbelzijdig afdrukken inschakelen, start- en eindvaandels
toevoegen en het aantal pagina's per vel wijzigen.
Text: op dit tabblad kunt u de paginamarges opgeven en tekstopties
instellen, zoals regelafstand en kolommen.
Graphics: op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor het
afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en grootte of
positie van de afbeelding.
Advanced: op dit tabblad kunt u de afdrukresolutie, het papier, de
papierbron en speciale afdrukfuncties instellen.
Als een optie uitgegrijsd is, betekent dit dat de optie niet door uw
apparaat wordt ondersteund.
5. Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Properties.
6. Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen.
7. Het venster Printing verschijnt. Hierin kunt u de status van de
afdruktaak controleren.
Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren.

Bestanden afdrukken

U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de
standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. U
werkt dan met het CUPS LPR-programma. Het stuurprogrammapakket
vervangt het standaard LPR-programma echter door een veel
gebruikersvriendelijker LPR-programma.
Om elk bestand af te drukken
1. Typ lpr <bestandsnaam> op de opdrachtregel van de Linux-shell en
druk op Enter. Het venster LPR GUI wordt geopend.
Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het venster
Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en
klik op Open.
2. In het venster LPR GUI selecteert u uw printer uit de lijst en wijzigt u de
eigenschappen van de afdruktaak.
3. Klik op OK om met afdrukken te beginnen.

Printereigenschappen configureren

In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
1. Open Unified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Printers configuration.
2. Selecteer uw apparaat uit de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3. Het venster Printer Properties wordt geopend.
De volgende vijf tabbladen worden bovenaan in dit venster
weergegeven.
General: met deze optie kunt u de locatie en naam van de printer
wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in
de printerlijst in Printers configuration.
Connection: met deze optie kunt u een andere poort bekijken of
selecteren. Als u de poort van het apparaat van USB wijzigt in
parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort
van het apparaat op dit tabblad opnieuw configureren.
Driver: met deze optie kunt u een ander apparaatstuurprogramma
bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van
het apparaat wilt instellen.
Jobs: deze optie toont de lijst met afdruktaken. Klik op Cancel job
om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje
Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken weer
te geven.
Classes: met deze optie toont de klasse waartoe uw apparaat
behoort. Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan
een bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het
apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
4. Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer
Properties.
Afdrukken_ 83

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave