2. Als u nog meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1.
Als de volgende letter op dezelfde toets staat, verplaatst u de cursor
door op de pijl-links/rechts te drukken en vervolgens op de toets met de
gewenste letter. De cursor gaat naar rechts en de volgende letter
verschijnt op het display.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
3. Na het invoeren van de letters drukt u op OK.
Letters en cijfers op het toetsenblok
Toets
Toegewezen cijfers, letters of tekens
1
@ / . ' 1
2
A B C a b c 2
3
D E F d e f 3
4
G H I g h i 4
5
J K L j k l 5
6
M N O m n o 6
7
P Q R S p q r s 7
8
T U V t u v 8
9
W X Y Z w x y z 9
0
& + - , 0
*
*
#
#
Cijfers of namen corrigeren
Wanneer u zich bij het invoeren van een nummer of naam hebt vergist,
drukt u op de pijl-links/rechts om het laatste cijfer of teken te wissen. Voer
vervolgens het juiste cijfer of teken in.
Een pauze invoegen
Voor sommige telefooncentrales moet u eerst een toegangscode
(bijvoorbeeld een 9) intoetsen en vervolgens wachten tot u een tweede
kiestoon hoort. In dat geval moet u in het telefoonnummer een pauze
invoegen. U kunt een pauze invoegen bij het instellen van
snelkiesnummers. Druk op de juiste plaats op Redial/Pause om een pauze
in te voeren tijdens het invoeren van het telefoonnummer. A – verschijnt op
het display op de overeenkomstige locatie.
Besparende modi gebruiken
De energiebesparingsfunctie gebruiken
Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet
gebruikt.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en vervolgens
op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Energ.spaarst. verschijnt en vervolgens
op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste tijdsduur verschijnt.
6. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar stand-bymodus.
Standaardpapier instellen
De opties voor instellingen kunnen verschillen afhankelijk van uw
model. Controleer de naam van uw model.
U kunt het papier selecteren dat u standaard wilt gebruiken voor
afdruktaken.
Vanaf het bedieningspaneel van uw apparaat
Het papierformaat instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en vervolgens
op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierformaat verschijnt en
vervolgens op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts om het gewenste papierformaat te
selecteren.
6. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar stand-bymodus.
Het papiertype instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en vervolgens
op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Type papier verschijnt en vervolgens
op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts om het gewenste papiertype te
selecteren.
6. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar stand-bymodus.
Vanaf uw computer
Windows
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
•
In Windows XP/Server 2003 selecteert u Printers en faxen.
•
In Windows Server 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm
> Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en Printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en Printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista drukt u op
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken uit het contextmenu.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het
teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma's voor de
geselecteerde printer selecteren.
5. Klik op het tabblad Papier.
6. Selecteer opties, zoals papierformaat en papiertype.
Basisinstellingen_ 66