Tips voor het gebruik van de methode voor
handmatige invoer
•
Als u Handmatige invoer als Invoer selecteert in uw
softwaretoepassing, moet u op de knop Color Start of Black Start
drukken telkens als u een pagina afdrukt. Plaats slechts één type,
formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de lade.
•
Voeg tijdens het afdrukken geen media toe. Dit zou papierstoringen
kunnen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmedia.
•
Plaats afdrukmaterialen in de lade met de te bedrukken zijde naar
boven en de bovenrand eerst en zorg ervoor dat het materiaal in het
midden van de lade ligt.
•
Plaats alleen aanbevolen afdrukmedia. Zo voorkomt u
papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 151).
•
Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten eerst vlak voor u
ze in de papierlade plaatst.
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De mediatypes worden getoond in de Voorkeursinstellingen voor
afdrukken. Met de optie papiertype kunt u het papiertype instellen dat in de
lade moet worden geplaatst. Deze instelling verschijnt nu in de
vervolgkeuzelijst zodat u ze kunt selecteren. Op die manier krijgt u de beste
afdrukkwaliteit. Zo niet wordt de gewenste afdrukkwaliteit mogelijk niet
bereikt.
•
Normaal papier: normaal gewoon papier. Selecteer dit type als u
afdrukt op papier van 60 tot 105 g/m
•
Dik papier: dik papier van 90 tot 105 g/m
•
Dun papier: dun papier van 60 tot 70 g/m
•
Katoen: katoenpapier van 75 tot 90 g/m
•
Kleur: eenzijdig gekleurd papier van 75 tot 90 g/m
•
Voorbedrukt: voorbedrukt papier/papier met briefhoofd van 75 tot 90 g/
2
m
.
•
Envelop: envelop van 75 tot 90 g/m
•
Kringlooppapier: kringlooppapier van 75 tot 90 g/m
Als u kringlooppapier gebruikt, kunnen afdrukken gekreukt raken
of vastlopen vanwege een overmatige krul.
•
Transparanten: 0,104 tot 0,124 mm dik transparant papier.
•
Etiketten: etiketten van 120 tot 150 g/m
•
Kaarten: kaarten van 105 tot 163 g/m
•
Bankpost: bankpostpapier van 105 tot 120 g/m
2
•
Archiefpapier: 70 tot 90 g/m
lang wilt bewaren (bv. in uw archief).
•
Glanzende foto: glanzend fotopapier van 111 tot 220 g/m
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 151.
•
Matte foto: mat fotopapier van 111 to 220 g/m
de afdrukmedia" op pagina 151.
2
.
2
.
2
.
2
.
2
.
2
.
2
.
2
.
2
.
2
.
. Selecteer deze optie als u de afdrukken
2
. Zie
2
. Zie "Specificaties van
Afdrukmedia en lade_ 72
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit van de
enveloppen.
De hoek voor de postzegel moet zich aan de linkerkant bevinden en de kant
van de envelop met de postzegelhoek moet eerst de printer in gaan.
•
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren.
-
Gewicht: het enveloppenpapier mag niet zwaarder zijn dan 90 g/m
om te vermijden dat er een papierstoring optreedt.
-
Samenstelling: voor het afdrukken moeten de enveloppen plat
worden gelegd. Ze mogen niet meer dan 6 mm omkrullen en mogen
geen lucht bevatten.
-
Toestand: gebruik geen enveloppen die gekruld, verkreukeld of
beschadigd zijn.
-
Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn tegen de druk
en de hitte die tijdens het afdrukken in het apparaat ontstaan.
•
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
•
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
•
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
•
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
•
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1
1
Aanvaardbaar
2
Onaanvaardbaar
•
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur (circa
170 °C) van het apparaat. De extra kleppen en strips kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
•
Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges minimaal 15 mm van
de rand van de envelop blijven.
•
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
2
2