5. Verwijder de beschermingsstrip uit de nieuwe tonercassette.
6. Houd beide grepen van de tonercassette vast en schud de cassette
goed van links naar rechts om de toner opnieuw te verdelen.
7. Plaats de tonercassette op een vlak oppervlak, zoals hieronder
afgebeeld, en verwijder het beschermingsklepje.
Als u toner op uw kleding morst, veeg de toner dan af met een
droge doek en was het kledingstuk in koud water. Als u warm
water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
8. Controleer of de kleur van de tonercassette overeenkomt met de
kleursleuf en neem vervolgens de handgrepen op de tonercassette vast.
Schuif de cassette in de printer tot ze op haar plaats klikt.
9. Sluit de voorklep. Zorg ervoor dat de klep goed is gesloten en schakel
vervolgens het apparaat in.
De beeldeenheid vervangen
Wanneer de beeldeenheid is versleten, verschijnt het Smart
Panel-programmavenster op het computerscherm om aan te geven dat de
beeldeenheid moet worden vervangen. Anders stopt uw apparaat met
afdrukken.
1. Als het apparaat bezig is met afdrukken van de computer of opwarmt,
wacht u tot de taak is voltooid. Schakel het apparaat vervolgens uit.
2. Open de voorklep met behulp van de handgreep.
3. Neem de grepen op de voorste cassette vast en trek de vier cassettes
uit het apparaat.
4. Trek de opvangbak voor gebruikte toner met de handgreep uit het
apparaat.
Verbruiksartikelen en accessoires_ 146
Als de voorklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.