Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen gebruikt u uitsluitend
transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Voor kleurafdrukken op transparanten zal de afbeeldingskwaliteit
lager zijn dan bij zwart-witafdrukken wanneer de afdrukken op een
overheadprojector worden gebruikt.
•
De te gebruiken transparanten moeten bestand zijn tegen de
fixeertemperatuur van het apparaat.
•
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
•
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat aanleiding geeft tot vlekken bij het
afdrukken.
•
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten achterlaat. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
•
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling
aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
•
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
•
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
•
Om te vermijden dat de afgedrukte transparanten aan elkaar blijven
kleven, moet u ervoor zorgen dat ze niet op elkaar liggen nadat u ze
hebt afgedrukt.
•
Aanbevolen afdrukmedia: Xerox 3R91331 (A4), Xerox 3R2780 (Letter).
Basistype transparant (bv. Xerox 3R91331) resulteert in een beter beeld
en een betere verwerkingskwaliteit dan transparanten met een papieren
achterzijde (bv. Xerox 3R3028) of verwijderbare strip (3R3108).
•
Transparanten met statische elektriciteit kunnen problemen met
de beeldkwaliteit veroorzaken.
•
Afhankelijk van de keuze van de opslagcondities van de
transparanten kan er een storing optreden of kunnen afbeeldingen
gekrast worden.
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
etiketten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
•
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren.
-
Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel blijven bij de
fixeertemperatuur van uw apparaat (ongeveer 170 °C).
-
Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarbij tussen de
etiketten het rugvel niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
-
Krullen: voor het afdrukken moeten de etiketten plat worden gelegd
en mogen ze niet meer dan 13 mm omkrullen.
-
Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
•
Zorg ervoor dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal
blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens
het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook
kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
•
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
•
Gebruik geen etiketten die loskomen van het vel, gekreukt zijn of
blaasjes of andere beschadigingen vertonen.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
U kunt met deze printer afdrukken op briefkaarten, kaarten en andere
materialen met aangepaste formaten.
•
Druk niet af op materialen die smaller zijn dan 76 mm en korter dan
152,4 mm.
•
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de randen van de afdrukmedia.
Briefhoofd/voorbedrukt papier
Briefhoofden/voorbedrukt papier kunnen met uw apparaat worden
afgedrukt.
•
Briefhoofden/voorbedrukt papier moeten afgedrukt worden met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen
uitstoot als hij gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de
fixeertemperatuur van het apparaat. Controleer de specificaties van uw
apparaat voor informatie over de fixeertemperatuur van ongeveer 170
°C.
•
De inkt op het briefhoofd/voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn
en mag de printerrollen niet beschadigen.
•
Formulieren en papier met briefhoofd moeten in een vochtbestendige
verpakking worden bewaard om aantasting tijdens de opslagperiode te
voorkomen.
•
Voor u het briefhoofd/voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u
of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces
loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit
afneemt.
Afdrukmedia en lade_ 73