Gebruik geen andere smeermiddelen dan de door de fabrikant voorgeschreven smeermiddelen op de punten waar
het gebruik is bedoeld.
Niet mengen met andere smeermiddelen. Voorzichtig gebruik wordt aanbevolen.
Gebruik bij het hanteren/gebruiken van vet altijd ondoorlatende beschermende handschoenen en neem het
veiligheidsinformatieblad van het vet in acht.
8. PROBLEMEN – OORZAKEN – OPLOSSINGEN
Het oplossen van problemen mag alleen worden uitgevoerd door getraind personeel dat de instructies in deze
handleiding en de bijbehorende documentatie heeft begrepen.
Situaties die kunnen leiden tot een storing zijn normaal gesproken te wijten aan gebrekkig of slecht onderhoud of
een storing in een mechanisch en/of elektrisch/elektronisch onderdeel van het product of een situatie die te maken
heeft met het materiaal waarmee gewerkt wordt.
De volgende tabel geeft een overzicht van mogelijke storingen die kunnen optreden bij het product. De kolom
"Oorzaak" toont de oorzaak van de foutconditie.
De kolom "Oplossing" toont de corrigerende actie om de opgetreden foutsituatie op te lossen.
PROBLEEM
Het product werkt niet.
De ketting blokkeert.
Hoge producttemperatuur
De ketting huppelt tijdens
het snijden.
De snijkracht van het
gereedschap wordt minder
Onvoldoende smering
Batterij laadt niet op
De led van de
overeenkomstige
batterijsleuf gaat niet
branden wanneer een
batterij wordt geplaatst
0310.0353_04
OORZAAK
Batterij niet compatibel
Batterij leeg
Beschadigde of vuile connector
Mogelijk elektronisch of mechanisch
probleem
Onvoldoende smering. Laag oliepeil in
de tank.
Ketting heeft geen adequate spanning
Niet voldoen aan de snijvoorwaarden
Niet voldoen aan de snijvoorwaarden
Beschadigde elektronica
Versleten ketting
Beschadigde ketting
Batterij leeg
Batterij aan het einde van de
levensduur of aan vervanging toe
De ketting is niet scherp
De ketting staat buitengewoon strak
Onvoldoende smering
Laag oliepeil in de tank
Olieverdeler verstopt met snijresten
Stekker niet ingestoken
Stekker levert geen spanning
De batterij is te warm of te koud of is
beschadigd
Storing in de oplader
Vervang de batterij door een compatibele
batterij
Laad de batterij op
Neem contact op met een C.A.T.
Neem contact op met een C.A.T.
Vul de olie bij in de tank.
Stel de spanning van de ketting af
Zie werkstandaarden in hoofdstuk 6.3
Zie par. 6.3 werk- en snoei-instructies.
Wacht tot de temperatuur onder de 20 °C is
gedaald
Neem contact op met een C.A.T.
Slijp de ketting
Vervang de ketting
Laad de batterij op
Neem contact op met een C.A.T.
De ketting slijpen of vervangen.
Stel de spanning van de ketting af.
Vul de olie bij in de tank.
Vul de olie bij in de tank.
Demonteer de voorste beschermkap en
verwijder de snijresten
Zorg ervoor dat de oplader is aangesloten
op de stekker.
Controleer of er spanning op de
aansluitstekker staat en of er geen
scheidingsvoorzieningen zijn geactiveerd.
Beschadigde batterij.
Neem contact op met een C.A.T.
Neem contact op met een C.A.T.
561
OPLOSSING