A = Slijphoek
B = Snijhoek
C = Diepteschuifmaat
D = Parallel
E = Snijkant rechtse schakel
F = Snijkant linkse schakel
G = Dieptebegrenzer
H = Aandrijfschakel
LET OP
De kettingtanden zijn scherp, de bediener kan zich snijden. Draag perforatiebestendige
werkhandschoenen.
➢ SLIJPEN VAN SNIJKANTEN
Maak voor het slijpen de ketting schoon en vervang beschadigde of versleten onderdelen.
Ga verder met slijpen met de bijgeleverde vijl met een diameter van 4 mm die geschikt is voor de kettingsteek
(1/4").
- Tijdens het slijpen moet de ronde vijl in een rechte hoek ten
opzichte van de snijbalk worden gehouden.
- Slijp de ketting altijd van binnen naar buiten van de snijkant,
met behoud van de inclinatie van de snijkant.
- Maak het slijpen van de tanden aan dezelfde kant af, draai dan
de ketting om en herhaal de handeling voor de tanden aan de
andere kant.
- De snijschakels moeten na het slijpen allemaal dezelfde lengte
en breedte hebben.
➢ INSTELLEN VAN DIEPTEBEGRENZERS
Controleer elke 3 of 4 slijpbeurten van de ketting de dieptebegrenzer en vijl deze indien nodig bij zoals hieronder
aangegeven:
•
Plaats de diepteschuifmaat zo op de ketting (1) dat de
dieptebegrenzer naar buiten komt.
•
Vijl met een platte vijl het uitstekende deel van de dieptebegrenzer
totdat hetzelfde niveau van de diepteschuifmaat wordt bereikt.
•
Rond de voorste hoek van de dieptebegrenzer af.
7.2.3 CONTROLE VAN BATTERIJ EN GEREEDSCHAP
Naast de informatie in paragraaf 3.6 blijft het de verantwoordelijkheid van de elektrische onderhoudstechnicus om
het volgende te controleren:
•
Volledige integriteit van de batterijbehuizing.
Gebruik alleen intacte behuizingen. Als er zwelling, barsten in de behuizing, lekkende chemie enz. worden
aangetroffen, mag de batterij niet worden gebruikt.
•
Controle van aansluitklemmen en hun status.
De onderhoudstechnicus moet ervoor zorgen dat alle contacten intact zijn, geen oxidatie vertonen, niet
gebogen/gebroken/verloren zijn en/of bedekt zijn met onzuiverheden en materiaal dat het contact kan
verminderen of veranderen.
•
Controle van aansluitklemmen aan gereedschapzijde
0310.0353_04
558