NL
■
Klepspeling afstellen
Extra om de 300 bedrijfsuren
■
Cilinderkop reinigen
■
Brandstoftank en brandstoffilter schoonspoe-
1)
len
■
Benzineslang vervangen
1) Deze onderhoudswerkzaamheden mogen al-
leen worden uitgevoerd door servicecentra en
geautoriseerde gespecialiseerde bedrijven.
2) Bij gebruik van de generator in een natte of
zeer vuile omgeving, moet de onderhoudswerk-
zaamheid eerder of vaker worden uitgevoerd.
6.2
Olie verversen
VOORZICHTIG! Gevaar voor verbran-
ding. Bepaalde onderdelen van de generator
worden tijdens het bedrijf erg heet en blijven ook
na het uitschakelen van de generator heet.
■
Laat het apparaat voor het transport of een
nieuwe inbedrijfstelling afkoelen.
1. Plaats het apparaat op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor en laat hem ongeveer 5 minu-
ten draaien.
3. Draaiknop op OFF zetten (16).
4. Zet de ontluchtingsklep van de tankdop op
OFF (17).
5. Draai de schroeven los (04/1).
6. Verwijder de motorafdekking (04/2).
7. Draai de olievuldop los en leg hem op een
schone plek neer (05/1).
8. Plaats een opvangbak voor de olie onder het
apparaat.
9. Kantel het apparaat om de olie volledig weg
te laten lopen.
10. Plaats het apparaat terug op een vlakke on-
dergrond.
11. Verse motorolie tot aan het maximum vulpeil
bijvullen (06, 07).
Let op: Neem vulhoeveelheid en oliesoort in
acht (zie Hoofdstuk 4.2.2 "Bedrijfsmiddelen",
pagina 31).
Let op: Gevaar voor beschadiging van de
motor: Kantel het apparaat bij het vullen niet
en vul het niet tot boven het maximum vul-
peil.
12. Sluit de olievulopening met de tankdop stevig
af en reinig deze.
13. Plaats de motorafdekking weer terug en
schroef hem vast.
34
1)
1)
1)
Wanneer er motorolie is gemorst:
■
De motor niet starten.
■
Uitgelopen olie met oliebindmiddel of een
doek opzuigen en volgens de richtlijnen ver-
wijderen.
■
Apparaat grondig reinigen.
OPMERKING Doe afgewerkte motorolie mi-
lieuvriendelijk weg! Wij adviseren om afgewerkte
olie in een gesloten reservoir bij een recycling-
centrum of een klantenservice af te geven. Afge-
werkte olie niet:
■
via het huisvuil verwijderen
■
in het riool of in een afvoer gieten
■
op de grond gooien
6.3
Zeef brandstoftank reinigen (18)
WAARSCHUWING! Brand- en explosie-
gevaar. Wanneer brandstof ontsnapt ontstaat
een explosief benzine-luchtmengsel. Door een
ondeskundige omgang met brandstoffen kunnen
deze ontsteken, exploderen en ontbranden, wat
tot zwaar letsel en zelfs sterfgevallen kan leiden.
■
Vul de brandstoftank alleen buiten en niet als
de motor draait of nog heet is.
■
Rook niet tijdens de hantering met brandstof.
1. Draai de tankdop los en leg hem op een
schone plek neer.
2. Verwijder de zeef van de brandstoftank.
3. Reinig de zeef met benzine.
4. Wrijf de zeef droog.
5. Plaats de zeef terug.
6. Sluit de tankopening met de tankdop stevig
af en reinig deze.
Wanneer er benzine is gemorst:
■
De motor niet starten.
■
Startpogingen voorkomen.
■
Apparaat grondig reinigen.
■
Laat de motor voor een nieuwe vulling met
benzine afkoelen en voorkom morsen.
■
Gemorste brandstof kan op kunststof onder-
delen beschadigingen veroorzaken. Veeg de
brandstof meteen af. De garantie dekt geen
schade, die is veroorzaakt door op de kunst-
stofonderdelen gemorste brandstof.
6.4
Bougie vervangen (19, 20)
1. Verwijder de afdekking op de behuizing
(19/1).
2. Trek de bougiedop (19/2) los.
Onderhoud en verzorging
478067_g