8.5.3. HET OPLADEN VAN DE ACCU OPTIMALISEREN
Tijdens het opladen neemt de temperatuur van de accu toe, vooral aan het einde van het opladen. Een in de accu ingebouwde
veiligheidsvoorziening controleert permanent of de temperatuur van de accu een maximaal toelaatbare grens niet overschrijdt.
Als deze grens overschrijd wordt, wordt de oplader automatisch uitgeschakeld, ook als de accu nog niet volledig is opgeladen.
De accu is onder het apparaat geplaatst en de afvoer van de warmte kan daarom vereenvoudigd worden door het apparaat tijdens
het opladen rechtop te plaatsen. De accu wordt zo minder snel warm en kan zo volledig worden opgeladen.
Deze voorzorgsmaatregel moet vooral in acht genomen worden wanneer het warm is (in de zomer).
8.5.4. AUTONOMIE
De gemiddelde autonomie hangt af van het type meting en de manier waarop het apparaat gebruikt wordt. Ongeveer:
■ 12 u als de automatische uitschakelfunctie gedeactiveerd is,
■ 24 u als de automatische uitschakelfunctie geactiveerd is.
Wanneer de accu volledig is opgeladen, hangt de autonomie van uw apparaat af van diverse factoren:
■ Het verbruik van het apparaat, dat afhangt van de metingen die u gaat uitvoeren,
■ Het vermogen van de accu. Dit is maximaal wanneer de accu nieuw is en neemt af met de tijd.
Hier volgen enkele tips om de autonomie te verhogen:
■ Stel de lichtsterkte van het scherm zo laag mogelijk af,
■ Programmeer de automatische uitschakeling op de laagste waarde die u schikt (zie SET-UP §5),
■ Gebruik de impulsmodus voor continuïteitsmetingen op 200mA,
■ Als de continuïteitsmeting op 200mA in de permanente modus gebruikt wordt, zorg dan dat de meetsnoeren elkaar niet raken
terwijl u een meting uitvoert,
■ Laat bij een isolatiemeting voor hoge testspanningen de knop TEST los wanneer de meting voltooid is.
Typische autonomie van het apparaat:
Functie
Apparaat uit
Apparaat in stand-by
Spanning/Stroom/
Vermogen/
Harmonischen
Continuïteit op 200mA
Continuïteit op 12mA
Isolering
Aarde 3P
Lus/RCD
Lus/RCD (smooth)
Aarde 1P/Selectieve
aarde
Aarde 1P/Selectieve
aarde (smooth)
14: Verwijder de accu, indien het apparaat langer dan 2 maanden niet gebruikt wordt. Laad deze iedere 4 tot 6 maanden op om
het vermogen op peil te houden.
A: Met een automatische uitschakelingstijd van 10 minuten, een meting om de 30 minuten, 7 uur per dag.
B: Met een meting van 5 seconden om de 25 seconden en een geprogrammeerde automatische uitschakelingstijd.
C: Met 5 opeenvolgende metingen van 10 seconden om de 10 minuten en een geprogrammeerde automatische uitschakelingstijd.
D: Met 5 opeenvolgende metingen van 5 seconden om de minuut en een geprogrammeerde automatische uitschakelingstijd.
E: Met 5 opeenvolgende metingen van 30 seconden om de 3 minuten en een geprogrammeerde automatische uitschakelingstijd.
8.5.5. EINDE LEVENSDUUR VAN DE ACCU
Een accu aan het einde van zijn levensduur heeft een aanzienlijke inwendige weerstand. Dit uit zich door een abnormaal korte
oplaadtijd.
Na een complete oplading geeft het apparaat aan « einde opladen » maar zodra de oplader uit het stopcontact wordt gehaald,
dooft de display, wat betekent dat de accu leeg is.
Bij een lichtsterkte
van 50%
>3 maanden
14
>10 dagen
81u
20u
23u
22u
25u
22u
20u
22u
22u
Bij een lichtsterkte
Aantal metingen per
van 100%
>3 maanden
14
>10 dagen
57u
16u
18u
17u
18u
18u
16u
18u
18u
99
Voorwaarden
uur
-
-
-
120
120
120
30
300
20
300
20
A
B
B
B
C
D
E
D
E