U heeft zojuist een Installatiecontroller C.A 6116N of C.A 6117 gekocht en wij danken u voor uw vertrouwen. Voor een zo goed mogelijk gebruik van dit apparaat dient u: ■ deze gebruikshandleiding aandachtig door te lezen, ■ de voorzorgen bij gebruik in acht te nemen.
INHOUDSOPGAVE 1. EERSTE INGEBRUIKNAME ...............................5 1.1. Uitpakken ..................................5 1.2. Accessoires .................................6 1.3. Reserveonderdelen ..............................6 1.4. Acculader ..................................7 1.5. Dragen van het apparaat .............................7 1.6. Gebruik op een bureau ..............................8 1.7. Lichtsterkte van de display ............................8 1.8. Taalkeuze ..................................9 2. PRESENTATIE VAN DE APPARATEN ..........................10 2.1.
Pagina 4
Definitie van de meetcategorieën ■ De meetcategorie IV (CAT IV) komt overeen met metingen uitgevoerd aan de bron van de laagspanningsinstallatie. Voorbeeld: binnenkomende energie, tellers en beveiligingsvoorzieningen. ■ De categorie III (CAT III) komt overeen met metingen uitgevoerd in een installatie in de bouw. Voorbeeld: verdeelkast, stroomonderbrekers, vaste industriële machines of apparatuur.
⑫ ⑬ ⑭ ⑮ ⑯ ① Een C.A 6116N of een C.A 6117 ② Een netblok met een snoer voor het opladen van de accu. ③ Een USB A/B snoer. ④ Een driepolig snoer met netstekker (aangepast aan het land waar het apparaat verkocht wordt).
1.2. ACCESSOIRES Aardingsset 15 m (rood/blauw/groen) Aardingsset 3P (50 m) Aardingsset 3P (100 m) Aardingsset 1P 30 m zwart Tang C177A (200 A) Tang MN77 (20 A) Continuïteitsstaafje Houder Lithium Ion accupacklader Software Dataview 1.3. RESERVEONDERDELEN Lithium Ion accupack Snoer USB-A USB-B Netblok/acculader van type 2 Euro netsnoer 2P GB netsnoer 2P...
1.4. ACCULADER Begin voor het eerste gebruik met het volledig opladen van de accu. Het opladen moet gebeuren bij een temperatuur tussen 0 en 45°C. > 90 V < 264 V 50 / 60 Hz Het lampje van het apparaat gaat branden.
Schuif voor het verwijderen van de riem een platte schroevendraaier onder het lipje van het haakje om het op te tillen en schuif het haakje vervolgens naar beneden. 1.6. GEBRUIK OP EEN BUREAU Voor een gebruik op een bureau laat u het apparaat steunen op de haakjes van de handriem en op het kastje. De display kan zo rechtstreeks afgelezen worden.
1.8. TAALKEUZE Begin, alvorens het apparaat te gebruiken, met het kiezen van de taal waarin u wilt dat het apparaat zijn berichten weergeeft. Zet de omschakelaar op SET-UP. de icoon van de talen te selecteren: Gebruik het pijltoetsenbord om SET UP ...
2. PRESENTATIE VAN DE APPARATEN TEST-knop om het Omschakelaar om meten te starten. de meetfunctie of de SET-UP te kiezen. Aansluitklemmen. TEST Vier functietoetsen. SET UP Controlelampje. Pijltoetsenbord: vier browstoetsen en Pen om de 4-punts- een validatieknop. Toets voor het instellen van de riem voor vrije han- helderheid van het beeldscherm.
TEST-knop. Weergave grafische kleurendisplay 5,7’’ (115 x 86mm), 1/4 VGA (320 x 240 punten). Het enige verschil tussen de C.A 6116N en de C.A 6117 is dat met de C.A 6117 differentieelschakelaars van type B getest kunnen worden. 2.2. TOETSENBORD De werking van de 4 functietoetsen wordt op de display aangegeven met de ernaast geplaatste iconen.
2.3. DISPLAY ② ③ ④ ⑤ ① 50 . 0 Ω 50 . 1 Hz 21/06/2014 10:47 ⑦ 6 mA 230.3 V L-PE 230.4 V ⑥ ⑧ 0.8 V N-PE ⑨ CIRCUIT Z ⑩ ⑪ ① ⑦ Bovenbalk Plaats van de fase op de aansluiting ②...
3. GEBRUIK 3.1. ALGEMEEN Alvorens de fabriek te verlaten, wordt het apparaat zodanig geconfigureerd dat dit gebruikt kan worden zonder de parame- ters te hoeven wijzigen. Voor de meeste metingen is het voldoende de meetfunctie te selecteren door aan de omschakelaar te draaien en op de knop TEST te drukken.
3.2.2. HET UITVOEREN VAN EEN METING Sluit het snoer aan op de te testen apparatuur. Zodra het apparaat onder spanning is gezet, meet dit de spanningen aanwezig in zijn klemmen en geeft dit deze weer, ongeacht de stand van de omschakelaar. 600 V CAT III Voor de standen Z ) en RCD geeft het apparaat ook de stand aan van de fase op de display met behulp van het symbool...
3.3. WEERSTANDS- EN CONTINUÏTEITSMETING 3.3.1. BESCHRIJVING VAN HET MEETPRINCIPE Voor de continuïteitsmetingen genereert het apparaat een gelijkstroom van 200 of 12mA, naar keuze van de gebruiker, tussen de klemmen Ω en COM. Het meet vervolgens de spanning die tussen deze twee klemmen aanwezig is en trekt hier de waarde van R = V/I vanaf.
Automatische omkering van de polariteit voor een meting onder 200mA. Meting uitsluitend met pluspolariteit. Meting uitsluitend met minpolariteit. Om het alarm te activeren. Om het alarm te deactiveren. Ω 002.00 Om de alarmdrempel af te stellen (zie §3.17). De standaardwaarde van de drempel is vastgesteld op 2Ω.
Pagina 17
Om de volgende weergavepagina te bekijken. 2.00 Ω - - .- Hz 22/06/2014 10:47 200 mA 0 . 0 V Externe spanningen aanwezig op de Ω klemmen vlak voor het starten van de meting. L - PE 0 . 00 V L - N N - PE DOORGANG...
Pagina 18
■ In het geval van een weerstandsmeting (kΩ) wordt de stroom niet omgekeerd en worden de meetsnoeren niet gecompenseerd. - - .- Hz 22/06/2014 10:47 kΩ 1 . 5 8 k Ω Resultaat van de meting. Geval waarbij de meting lager is dan de alarmdrempel.
3.4. METING VAN DE ISOLATIEWEERSTAND 3.4.1. BESCHRIJVING VAN HET MEETPRINCIPE Het apparaat genereert een gelijkspanning bij test tussen de klemmen COM en MΩ. De waarde van deze spanning hangt af van de te meten weerstand: deze is minstens gelijk aan U wanneer R ≥...
Pagina 20
3.4.3. CONFIGURATIE VAN DE METING Alvorens met het meten te beginnen, kunt u dit configureren door de weergegeven parameters te wijzigen: Voor het kiezen van de nominale testspanning U : 50, 100, 250, 500 of 1000V. Om het alarm te activeren. Om het alarm te deactiveren.
Pagina 21
Om de volgende weergavepagina te bekijken. 500 kΩ - - .- Hz 22/06/2014 10:47 0 . 3 V M Ω Externe spanning aanwezig op de klemmen vlak voor het starten van L - PE de meting. L - N N - PE Druk op TEST tot de meetwarde stabiel is.
3.5. METING AARDEWEERSTAND 3P Alleen met deze functie kan men een aardeweerstand meten terwijl de te testen elektriciteitsinstallatie spanningloos is (bijvoorbeeld een nieuwe installatie). Deze maakt gebruik van twee hulpstaafaardelektroden, waarbij een derde gevormd wordt door de te testen aardstekker (vandaar de benaming 3P). Deze kan ook gebruikt worden op een bestaande elektriciteitsinstallatie maar in dat geval moet de stroom onderbroken worden (hoofddifferentieelschakelaar).
Pagina 23
Om het alarm te activeren. Om het alarm te deactiveren. Ω 050.00 Om de alarmdrempel af te stellen (zie §3.17). De standaardwaarde van de drempel is vastgesteld op 50Ω. k Ω Voor het meten: om de reeds geregistreerde metingen te bekijken. Tijdens of na het meten: om deze te registreren.
3.5.5. VALIDERING VAN DE METING Verplaats voor het valideren van uw meting de staafaardelektrode S 10% naar de staafaardelektrode H en voer opnieuw een meting uit. Verplaats vervolgens opnieuw de staafaardelektrode 10% d, maar nu richting de aardverbinding. 52% d 62% d 72% d 600 V CAT III...
Pagina 25
3.5.7. FOUTINDICATIE De meest voorkomende fouten in geval van een aardmeting zijn de aanwezigheid van een parasitaire spanning of een te hoge weerstand op de staafaardelektroden. Als het apparaat het volgende detecteert: ■ een weerstand op de staafaardelektrode van meer dan 15 kΩ, ■...
3.6. LUSIMPEDANTIEMETING (ZS) Bij een installatie van het type TN of TT kan men door een lusimpedantiemeting de kortsluitstroom berekenen en de maat voor de beveiliging van de installatie bepalen (zekeringen of differentieelschakelaars), met name op het gebied van onderbrekingsvermogen. Bij een installatie van het type TT kan men door een lusimpedantiemeting eenvoudig de waarde van de aardweerstand bepalen zonder een staafaardelektrode te plaatsen en zonder de voeding van de installatie te hoeven onderbreken.
Pagina 27
Om een meting met een betere precisie te verkrijgen, kunt u sterkstroom kiezen (TRIP modus), maar de differentieelschakelaar die de installatie beschermt, kan ontkoppeld worden. Als het alarm geactiveerd is, kan de gebruiker door middel van een geluidssignaal gewaarschuwd worden dat de meting hoger is dan de drempelwaarde zonder dat hij op de display hoeft te kijken.
Pagina 28
U kunt kiezen tussen: ■ De wachttijd (de toepassingstijd van I voor het smelten van de zekering): 0,1 s, 0,2 s, 0,4 s, 5 s en 35 ms. ■ Het type zekering: gG, LSB, LSC of LSD. ■ De nominale stroom I : alle genormaliseerde waarden tussen 2 en 1000 A.
Pagina 29
3.6.4. HET RESULTAAT AFLEZEN ■ Bij een meting zonder uitvallen en met gladstrijken: Waarde van de alarmdrempel. 50 .0 Ω 50 . 1 Hz 22/06/2014 10:47 Waarde van de kortsluitstroom. Waarde van de impedantie. 6 mA Waarde van de weerstand. 1 5 2.0 A Waarde van de inductantie.
Pagina 30
3.7. AARDMETING ONDER SPANNING (Z Met deze functie kan de aardweerstand gemeten worden op een plek waar het niet mogelijk is een aardmeting 3P uit te voeren of de strip voor aardaansluiting los te maken, wat vaak voorkomt in stedelijke omgevingen. Deze meting wordt uitgevoerd zonder de aarde los te maken, met alleen één extra staafaardelektrode, waarmee men tijd bespaart ten opzichte van een traditionele aardmeting met twee hulpstaafaardelektroden.
Pagina 31
Voor het uitvoeren van deze meting kunt u kiezen tussen: ■ zwakstroom waarmee u het per ongeluk uitvallen van de installatie vermijdt, hierbij wordt echter uitsluitend de waarde van de aardweerstand (R ) gegeven. ■ sterkstroom (TRIP modus) waarmee u de waarde van de aardimpedantie (Z ) kunt verkrijgen met een betere precisie en een goede meetstabiliteit en waarmee ook de foutspanning in geval van kortsluiting, U , berekend kan worden volgens de norm...
Pagina 32
Druk op de knop TEST om het meten te starten. De meting stopt automatisch. Wanneer dit symbool wordt weergegeven, betekent dit dat de meting bezig is. TEST 3.7.4. HET RESULTAAT AFLEZEN ■ Bij een meting met sterkstroom (TRIP) en zonder gladstrijken: Waarde van de alarmdrempel.
Pagina 33
Om de volgende weergavepagina te bekijken. 50 . 0 Ω 50 . 1 Hz 25/06/2014 10:47 2 5.1 0 Ω Waarde van de impedantie. 2 4 . 8 Ω Waarde van de weerstand. 5 . 6 Waarde van de inductantie. Om de weergavepagina te veranderen.
Pagina 34
3.7.5. VALIDERING VAN DE METING Verplaats de staafaardelektrode ± 10% van de afstand t.o.v. de aardverbinding en voer twee nieuwe metingen uit. De 3 meetre- sultaten moeten gelijk zijn, op enkele % na. In dat geval is de meting geldig. Als dit niet het geval is, dan betekent dit dat de staafaardelektrode S zich in de invloedszone van de aardverbinding bevindt.
3.8. SELECTIEVE AARDMETING ONDER SPANNING Met deze functie kan een aardmeting uitgevoerd worden en kan uit parallel geschakelde aarden er een geselecteerd worden om deze te meten. Hiervoor is het gebruik nodig van een als optie te verkrijgen ampèretang. 3.8.1. BESCHRIJVING VAN HET MEETPRINCIPE Het apparaat begint met het uitvoeren van een lusmeting Z tussen L en PE (zie §3.6) met sterkstroom en dus met het risico van het uitvallen van de installatie.
Pagina 36
Bij een selectieve aardemeting onder spanning moet een compensatie van de meetsnoeren worden uitgevoerd. En deze moet herhaald worden als deze niet recent is of als de meetsnoeren vervangen zijn. 3.8.3. CONFIGURATIE VAN DE METING Alvorens met het meten te beginnen, kunt u dit configureren door de weergegeven parameters te wijzigen: De meetstroom moet sterkstroom zijn (TRIP modus).
3.8.4. HET RESULTAAT AFLEZEN Waarde van de alarmdrempel. 50 . 0 Ω 50 . 1 Hz 25/06/2014 10:47 Meetresultaat. Waarde van de door de tang geme- ten stroom. Waarde van de impedantie. 3 8.4 2 Ω Asel Waarde van de weerstand. Waarde van de inductantie.
3.9. LIJNIMPEDANTIEMETING (ZI) Met de meting van de lusimpedantie Z (L-N, L1-L2, of L2- L3 of L1- L3) kan de kortsluitstroom berekend worden en kan de maat van de beveiligingen van de installatie bepaald worden (zekering of differentieelschakelaar), ongeacht het systeem van de nulleiding van de installatie.
Pagina 39
3.9.3. CONFIGURATIE VAN DE METING Alvorens met het meten te beginnen, kunt u dit configureren door de weergegeven parameters te wijzigen: Om de meting van Z te selecteren (meting van de lijnimpedantie) of van ∆V (meting van de spanningsval in de kabels, uitsluitend voor de C.A 6117).
Pagina 40
U kunt kiezen tussen: ■ De wachttijd (de toepassingstijd van I voor het smelten van de zekering): 0,1 s, 0,2 s, 0,4 s, 5 s et 35 ms. ■ Het type zekering: gG, LSB, LSC of LSD. ■ De nominale stroom I : alle genormaliseerde waarden tussen 2 en 1000 A.
Pagina 41
3.9.4. HET RESULTAAT AFLEZEN Waarde van de alarmdrempel. 50 . 0 Ω 50 . 1 Hz 25/06/2014 10:47 Waarde van de kortsluitstroom. Waarde van de impedantie. Waarde van de weerstand. 1 3 1 6 A Waarde van de inductantie. Geval waarbij de meting lager is dan 0 .
3.10. METING VAN DE SPANNINGSVAL IN DE KABELS (ΔV) Uitsluitend voor de C.A 6117. Door het meten van de spanningsval in de kabels kan men controleren of de doorsnede van de kabels voldoende is voor de installatie. Een te grote spanningsval (>5%) betekent dat de doorsnede van de kabels te klein is. Deze meting kan worden uitgevoerd ongeacht het systeem van de nulleider van de installatie.
Pagina 43
Als het alarm geactiveerd is, kan de gebruiker door middel van een geluidssignaal gewaarschuwd worden dat de meting hoger is dan de drempelwaarde zonder dat hij op de display hoeft te kijken. Door het signaal glad te strijken, kan een gemiddelde van meerdere metingen gemaakt worden. Het meten duurt dan wel langer. Bij deze meting hoeft de klem PE niet aangesloten te worden.
Pagina 44
3.10.4. HET RESULTAAT AFLEZEN Na de eerste meting: 50 . 1 Hz 17/01/2017 10:47 Waarde van de kortsluitstroom. Waarde van de referentie-impedantie. Waarde van de weerstand. 1 3 1 6 A Waarde van de inductantie. 0 . 8 3 6 Ω r e f Druk op de toets om van de...
3.11. DIFFERENTIEELTEST Met het apparaat kunnen drie soorten tests op de differentieelschakelaars worden uitgevoerd: ■ een uitvaltest in de hellingsmodus, ■ een uitvaltest in de impulsmodus, ■ een niet-uitvaltest. De test in de hellingsmodus dient om de exacte waarde te bepalen van de stroom waarmee de differentieelschakelaar ontkoppelt. De test in de impulsmodus dient om de ontkoppelingstijd van de differentieelschakelaar te bepalen.
Pagina 46
Aardlekschakelaar 600 V CAT III Maak, indien mogelijk, eerst alle ladingen los van het net waarop u de differentieelschakelaar test. Zo hoeft de test niet verstoord te worden door eventuele lekstromen veroorzaakt door deze lasten. Als u een ampèretang bezit, kunt u de lekstromen meten (zie §3.12) ter hoogte van de differentieelschakelaar en deze in aanmer- king nemen tijdens de test.
Pagina 47
3.11.3. CONFIGURATIE VAN DE METING Alvorens met het meten te beginnen, kunt u dit configureren door de weergegeven parameters te wijzigen: ■ Keuze van de nominale stroom van de differentieelschakelaar I : VAR. (variabel: de gebruiker programmeert ∆N de waarde tussen 6 en 999mA voor de types AC, A en F, of een waarde tussen 6 en 499 mA voor de types B, B+ en EV), 6 mA, 10 mA, 30 mA, 100 mA, 300 mA, 500 mA, 650 mA of 1000 mA (behalve 1000 A voor de diffe- 30 mA rentieelschakelaars van het type B, B+ of EV).
Pagina 48
3.11.4. HET RESULTAAT AFLEZEN 50 . 1 Hz 25/06/2014 10:47 30 mA ou R 1.0 7 3 V Ontkoppelingsstroom. 2 2.3 m A Ontkoppelingstijd. 1 3.8 m s De meetresultaten zijn goed. Om de weergavepagina te veranderen. RCD: Ia Soort signaal. Type differentieelschakelaar.
3.11.5. UITVOERING VAN EEN TEST IN DE IMPULSMODUS Sluit het driepolige snoer aan op het apparaat en vervolgens op een contactdoos die deel Zet de omschakelaar op uitmaakt van het door de te testen differentieelschakelaar beveiligde circuit. Tijdens het aansluiten detecteert het apparaat de positie van de fase (L) en de nulleider (N) ten opzichte van de aardleiding (PE) en geeft het deze weer.
Pagina 50
3.11.6. CONFIGURATIE VAN DE METING Alvorens met het meten te beginnen, kunt u dit configureren door de weergegeven parameters te wijzigen: ■ Keuze van de nominale stroom van de differentieelschakelaar I : VAR. (variabel: de gebruiker programmeert ∆N de waarde tussen 6 en 999mA voor de types AC, A en F, of een waarde tussen 6 en 499 mA voor de types B, B+ en EV), 6 mA, 10 mA, 30 mA, 100 mA, 300 mA, 500 mA, 650 mA of 1000 mA (behalve 1000 A voor de diffe- 30 mA rentieelschakelaars van het type B, B+ of EV).
Pagina 51
Tijdens of na het meten: om deze te registreren. De richting van de pijl geeft aan of men kan lezen (uitgaande pijl) of registreren (ingaande pijl). Het percentage geeft aan hoeveel geheugen er reeds gebruikt is. Druk op de knop TEST om het meten te starten. De meting stopt automatisch. ...
Pagina 52
Om de weergavepagina te veranderen. 50 . 1 Hz 25/06/2014 10:47 30 mA ou R 0.1 4 6 V Soort signaal. Type differentieelschakelaar. Geprogrammeerde grenswaarde > 1.0 0 s van de contactspanning. Niet-uitvaltest van een seconde. x0,5/1 RCD: Ta NO TRIP 3.11.8.
3.12. STROOM- EN LEKSTROOMMETING Voor deze meting is het gebruik nodig van een als optie te verkrijgen specifieke ampèretang. Hiermee kunnen zeer zwakke stroomwaarden gemeten worden (van enkele mA) zoals foutstroom of lekstroom, en sterke stroom- waarden (van enkele honderden ampères). 3.12.1.
Pagina 54
3.12.4. HET RESULTAAT AFLEZEN 010 . 0 A 50 . 1 Hz 25/06/2014 10:47 Waarde van de alarmdrempel. 1 9 7.3 m A Meetresultaat. Geval waarbij de meting lager is dan de alarmdrempel. STROOM De tang is aangesloten. 3.12.5. FOUTINDICATIE De meest voorkomende fouten in geval van een stroommeting zijn: ■...
3.13. RICHTING FASEVERANDERING Deze meting wordt uitgevoerd op een driefasenet. Hiermee kan de volgorde van de fasen van dit net gecontroleerd worden. 3.13.1. BESCHRIJVING VAN HET MEETPRINCIPE Het apparaat controleert of de drie signalen dezelfde frequentie hebben en vergelijkt vervolgens de fasen om hun volgorde te detec- teren (directe of omgekeerde richting).
Pagina 56
Voor het meten: om de reeds geregistreerde metingen te bekijken. Tijdens of na het meten: om deze te registreren. De richting van de pijl geeft aan of men kan lezen (uitgaande pijl) of registreren (ingaande pijl). Het percentage geeft aan hoeveel geheugen er reeds gebruikt is. 3.13.4.
3.14. VERMOGENSMETING Voor deze meting is het gebruik nodig van de als optie te verkrijgen specifieke ampèretang C177A. Deze meting kan uitgevoerd worden op een eenfasenet of op een driefasenet met een evenwichtige spanning en stroom. 3.14.1. BESCHRIJVING VAN HET MEETPRINCIPE Voor een eenfasenet meet het apparaat de spanning tussen de klemmen L en PE en vermenigvuldigt het deze met de door de tang gemeten stroom.
Pagina 58
3.14.4. HET RESULTAAT AFLEZEN 50 . 1 Hz 25/06/2014 10:47 Resultaat van de meting. Het teken + geeft een verbruikt ver- mogen aan. Het teken – geeft een geleverd vermogen aan. 2 3 2 . 5 Spanning tussen de klemmen L en 2 7 8 .
Pagina 59
3.14.5. VERMOGENSFACTOR Bij sinusvormige signalen geeft het teken van de cos φ aan dat de meting wordt uitgevoerd op een generator (cos φ <0) of op een ontvanger (cos φ >0). De vermogensfactor, PF, kan beschouwd worden als het equivalent van de cos φ maar wordt over het algemeen toegepast op signalen die geen sinusvorm hebben, wat vaak het geval is bij stroom.
3.15. HARMONISCHEN Met deze functie kan het ontleden in harmonischen van een spannings- of een stroomwaarde bekeken worden waarvan het signaal stationair of praktisch stationair is. Hiermee kan een eerste diagnose gesteld worden van de harmonische vervuiling van een installatie. Voor het analyseren van de stroom moet de ampèretang C177A (optie) gebruikt worden.
Pagina 61
3.15.4. HET RESULTAAT AFLEZEN 50 . 0 Hz 23/01/2017 10:47 THDF = 2.8 % Weergave van de THD-F en van de spanning RMS. ULPE = 225.9 V l o g Weergave van de harmonischen. 225.3 V Aanduiding van de naam van de geselecteerde spectraallijn en van 100.0 % 13 %...
Pagina 62
3.15.5. FOUTINDICATIE De meest voorkomende fouten in geval van ontleding van een signaal in harmonischen zijn: ■ De spanning valt buiten het meetbereik. ■ De frequentie valt buiten het meetbereik. ■ De stroom is te zwak om gemeten te worden. ■...
3.16. COMPENSATIE VAN DE WEERSTAND VAN DE MEETSNOEREN Door de compensatie van de weerstand van de meetsnoeren kan men hun waarde uitsluiten om een nauwkeurigere meting te verkrijgen wanneer de te meten weerstand laag is. De snoeren zijn in de fabriek al gecompenseerd, maar als u andere snoeren dan de meegeleverde gebruikt, moet u een nieuwe compensatie uitvoeren.
3.16.4. HET WISSEN VAN DE COMPENSATIE Ga op dezelfde wijze te werk als voor een compensatie, maar laat de snoeren los in plaats van ze kort te sluiten. Druk vervolgens op de knop TEST. Het apparaat heft de hiervoor geregistreerde compensatie op en past de volgende compensatie toe: = 0,030 Ω.
3.17. INSTELLING VAN DE ALARMDREMPEL Het apparaat laat een geluidssignaal horen en het controlelampje knippert: ■ bij een meting van de continuïteit, de weerstand en de isolering, als de meting lager is dan de drempelwaarde; ■ bij een meting van de aarde en de lus en van de spanningsval in de kabels, als de meting hoger is dan de drempelwaarde; ■...
4. FOUTINDICATIE Over het algemeen worden de fouten in duidelijke taal weergegeven op het scherm. Voorbeeld van een foutscherm: Druk op de toets OK om de melding te wissen. Of druk op de helptoets om u te helpen het probleem op te lossen. Het volgende beeldscherm wordt dan weergegeven: Druk op de toets OK of op de toets om de helpfunctie te verlaten.
4.1. GEEN AANSLUITING Een of meerdere klemmen zijn niet aangesloten. 4.2. BUITEN HET MEETGEBIED > 4 0 . 0 Ω De waarde komt buiten het meetgebied van het apparaat. De minimum- en maximumwaarden hangen af van de functie. < 5 . 0 V 4.3.
4.6. CONTROLE VAN DE INWENDIGE BEVEILIGINGSVOORZIENINGEN Het apparaat omvat twee inwendige beveiligingsvoorzieningen die niet door de gebruiker gereset en vervangen kunnen worden. Deze voorzieningen worden uitsluitend onder extreme voorwaarden ingeschakeld (bijvoorbeeld bij blikseminslag). Om de goede staat van deze beveiligingen te controleren: Zet de omschakelaar Maak de ingangsklemmen los.
5. SET-UP Zet de omschakelaar op SET-UP. SET UP Gebruik het pijltoetsenbord om een icoon te selecteren, selecteer een veld en wijzig dit. Met deze toets kan men het huidige beeldscherm verlaten zonder back-up. Voor het bekijken van alle parameters van het apparaat: ■...
Instelling van de tijdsduur van automatische uitschakeling van het apparaat: 5 min (standaard), 10 min, 30 ∞ min of (permanente werking). Voor toegang tot het geheugen om: ■ de reeds uitgevoerde metingen opnieuw te lezen, ■ of om een boomstructuur voor te bereiden voor een meetcampagne. Zie de opslag in het geheugen in §6.
Pagina 71
Differentieeltest ■ Nominaal formaat I = 30mA. ∆N ■ Type stroomonderbreker: Standaard (STD). ■ Vorm testgolf: sinusvormig signaal dat begint met een positieve halve vorm. ■ Teststroom voor bepaling van U = 0,3 I ∆N ■ Alarm gedeactiveerd. ■ Functie geluidsidentificatie RCD: uitgeschakeld. Stroom- en lekstroommeting ■...
6. GEHEUGENFUNCTIE 6.1. SELECTIE VAN DE MODUS Het geheugen kan functioneren aan de hand van 2 verschillende modi: ■ De boomstructuur modus ■ De tabelmodus 6.1.1. BOOMSTRUCTUUR MODUS Met de boomstructuur modus kunnen de metingen op de volgende wijze georganiseerd worden: SITE 1 VERTREK 1 VOORWERP 1...
6.2. BOOMSTRUCTUUR MODUS 6.2.1. ORGANISATIE VAN HET GEHEUGEN EN BROWSEN Het apparaat heeft 1000 geheugenplaatsen om de metingen op te slaan. Deze zijn op de volgende wijze georganiseerd in een boomstructuur met drie niveaus: SITE 1 VERTREK 1 VOORWERP 1 VOORWERP 2 VERTREK 2 VOORWERP 1...
Pagina 74
Het volgende scherm wordt vervolgens weergegeven: 500 kΩ - - .- Hz 25/06/2014 10:47 Positie in de boomstructuur. Site1 Voor het aanmaken van een nieuwe SITE. Vo o r h e t a a n m a k e n v a n e e n VERTREK in een SITE of een VOORWERP in een VERTREK.
Plaats voor het toevoegen van een VERTREK in een SITE de cursor op de gekozen SITE en druk op de toets . Geef het VERTREK een naam en valideer deze. Druk vervolgens opnieuw op de toets om een VOORWERP in het VERTREK aan te maken. U verkrijgt zo de volgende boomstructuur: 500 kΩ...
U kunt zo meerdere isolatiemetingen uitvoeren op het schakelbord. Ga vervolgens over op een ander meettype, nog steeds in het schakelbord, bijvoorbeeld een meting van de lusimpedantie. 50 . 1 Hz Ω 25/01/2017 10:47 CIRCUIT CIRCUIT L - PE Net als voor de isolering kunt u de CIRCUIT L1 - PE meting indexeren.
Pagina 77
Druk op OK om een TESTTYPE uit te breiden. 500 kΩ - - .- Hz 25/06/2014 10:47 Weg in de boomstructuur. Huis / Hal / Schakelbord R ISO 1. - R ISO L1-PE 2. - R ISO L1-N Lijst met in het VOORWERP Bord uitgevoerde tests.
6.2.6. WISSEN U kunt een SITE, een VERTREK, een VOORWERP of een registratie wissen tijdens het aanmaken van de boomstructuur of tijdens het overlezen van het geheugen. Verplaats de cursor over het te wissen element met behulp van de pijltoetsen (▲▼◄ ►). 500 kΩ...
Pagina 79
Het volgende scherm wordt vervolgens weergegeven: 500 kΩ - - .- Hz 16/01/2017 10:47 Om 100 voorwerpen terug te gaan. Om 100 voorwerpen verder te gaan. Om een registratie te verwijderen. Om de geheugenfunctie te verlaten. R ISO Met behulp van de pijlen ▲▼ kiest u het voorwerp waarin u uw meting wilt registreren en u valideert met een druk op de toets OK. Voor het meten van isolering, lusimpedantie, lijnimpedantie, stroom, vermogen en ontleding in harmonischen stelt het apparaat u voor uw meting te indexeren, want er zijn hiervoor meerdere mogelijkheden.
Pagina 80
6.3.2. DE REGISTRATIES OVERLEZEN U kunt vervolgens de uitgevoerde meting overlezen door een druk op de toets (uitgaande pijl). Het apparaat geeft dan de lijst met voorwerpen weer door op het laatste voorwerp te gaan staan waarin de meting geregistreerd werd. 500 kΩ...
Pagina 81
Druk op de toets OK om een testtype uit te breiden. 500 kΩ - - .- Hz 17/01/2017 10:47 Nummer van het voorwerp. ===> 001 R ISO R ISO L1-PE R ISO L1-N Lijst met in het voorwerp uitgevoerde Zs (CIRCUIT) tests.
Pagina 82
6.3.4. FOUTEN Wanneer het geheugen vol is, kunt u geen metingen meer registreren. U moet dan minstens een voorwerp verwijderen om uw nieuwe meting te kunnen registreren.
7. SOFTWARE VOOR EXPORT VAN DE DATA 7.1. FUNCTIONALITEITEN Met de applicatiesoftware ICT (Installation Controller Transfer), kan men: ■ waarmee de parameters van de metingen geconfigureerd kunnen worden,, ■ de boomstructuur in het geheugen kan worden voorbereid, ■ de geregistreerde metingen in een Excel bestand kunnen worden geëxporteerd. Dataview-software (optioneel) waarmee de metingen uit het Excel bestand kunnen worden gehaald en in de vorm van een rapport volgens de norm van uw land kunnen worden gepresenteerd.
8. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 8.1. ALGEMENE REFERENTIEVOORWAARDEN Invloedsgrootheid Referentiewaarden Temperatuur 20 ± 3°C Relatieve vochtigheid 45 tot 55%RV Voeding 10,6 ± 0,2V Frequentie DC en 45 tot 65Hz Elektrisch veld <1 V/m Magnetisch veld <40 A/m Stroomvoorziening accu (niet aangesloten op spanningsnet) De intrinsieke onzekerheid is de fout die in de referentievoorwaarden is gedefinieerd.
Potentiaalmetingen van de spanningssonde De kenmerken zijn gelijk aan die van de spanningsmetingen, m.u.v. de ingangsimpedantie, die 200kΩ bedraagt. Deze spanning moet normaliter tussen 0 en U zijn. 8.2.2. FREQUENTIEMETINGEN Bijzondere referentievoorwaarden: Spanning ≥ 2 V Spanning ≥ 20 V voor de spanningsingang MΩ of stroom ≥...
Typische tijd voor het vestigen van de meting aan de hand van de geteste elementen Deze waarden omvatten de invloeden veroorzaakt door de capacitieve component van de lading, het automatische bereiksysteem en de regulering van de testspanning. Testspanning Lading Niet capacitief Met 100nF Met 1µF 10MΩ...
Pagina 88
Kenmerken in de trip modus (met uitval): Meetgebied 0,100-0,500Ω 0,510-3,999Ω 4,00-39,99Ω 40,0-399,9Ω Resolutie 0,001Ω 0,01Ω 0,1Ω Intrinsieke onzekerheid over de impedantiemeting ± (10%+20pt) ± (5%+20pt) ± (5%+2pt) Piekmeetstroom tussen 90 en 270V 2,45−7,57 Α 2,27−7,55 Α 1,36−7,02 Α 0,274−4,20 Α Piekmeetstroom tussen 270 en 550V 4,48−6,66 Α...
Kenmerken in de selectieve modus: Meetgebied 0,50-39,99Ω 40,0-399,9Ω Resolutie 0,01Ω 0,1Ω Intrinsieke onzekerheid over de ± (10%+10pt) impedantiemeting 5: het inductieve gedeelte wordt niet gemeten in de selectieve modus. De duur van de meting hangt af van de spanning van de installatie, de waarde van de gemeten impedantie en de activering van het filter voor gladstrijken (SMOOTH).
8.2.10. SPANNINGSVAL IN DE KABELS Bijzondere referentievoorwaarden: Spanning van de installatie: 90 tot 500V. Stabiliteit van de spanningsbron: <0,05%. Frequentie van de installatie: 15,8 tot 17,5Hz en 45 tot 65Hz. Weerstand van de snoeren: nul of gecompenseerd. Impedantie van het inductieve gedeelte: <0.1 x het resistieve gedeelte van de gemeten impedantie Compensatie van de snoeren tot 5Ω.
Pagina 91
Kenmerken in de impulsmodus voor de differentieelschakelaars van het type AC , A en F: 6mA-10mA-30mA-100mA-300mA-500mA-650mA-1000mA Maat I ∆N Variabel (6 tot 999mA) Bepaling Aard van de test Niet-uitvaltest Uitvaltest Uitvaltest Uitvaltest van U Teststroom 0,2 x I … 0,5 x I 0,5 x I 2 x I 5 x I...
Pagina 92
Begrenzing van de maten toegankelijk aan de hand van de spanning voor de differentieelschakelaars van type B, B+ en EV Variabele 10mA 30mA 100mA 300mA 500mA ∆N 6 - 499 mA 90-280V 280-550V ...
8.2.12. STROOMMETING Bijzondere referentievoorwaarden: Piekfactor = 1,414 Gelijkspanningscomponent <0,1% Frequentie: 15,8 tot 450Hz. Bij een meting van I wordt de intrinsieke onzekerheid verhoogd met 5%. Kenmerken met de tang MN77: Transformatieverhouding: 1000/1 Meetgebied 5,0-399,9mA 0,400-3,999 A 4,00-19,99 A Resolutie 0,1mA 10mA Intrinsieke onzekerheid ±...
Methode en definities: Bepaling van de harmonischen: algoritme FFT van Cooley-Tukey over 16 bits Frequentie monsterneming: 256 maal de frequentie van de grondcomponent Filtreringsvenster: rechthoekig over 4 periodes THD-F: Globaal vervormingspercentage berekend t.o.v. de grondcomponent van het signaal. n=50 √ Σ ²...
8.3.3. WEERSTANDS- EN CONTINUÏTEITSMETING Variatie in de meting Grenzen van het Invloedsgrootheden toepassingsgebied Typisch Maximaal Temperatuur -10 …+55°C 1%/10°C ± 1pt 2%/10°C+2pt Relatieve vochtigheid 10 … 85%HR bij 45°C 3%+2pt Voedingsspanning 8,4…12,7V 0,25% of 1pt 1%+2pt Wisselspanning 50/60Hz bovenop de 0,5 ςac 0,5% 1%+2πτ...
8.3.6. AARDMETING ONDER SPANNING, LUS EN SELECTIEVE AARDE Variatie in de meting Grenzen van het Invloedsgrootheden toepassingsgebied Typisch Maximaal Temperatuur -10 …+55°C 1%/10°C ± 1pt 2%/10°C+2pt Relatieve vochtigheid 10 … 85%HR bij 45°C 3%+2pt Voedingsspanning 8,4 … 12,7V 0,5% of 2pt 2%+2pt 99 tot 101% van de nomi- Netfrequentie geteste installatie...
8.4. INTRINSIEKE ONZEKERHEID EN WERKINGSONZEKERHEID De installatiecontrollers zijn conform de norm IEC61557 die vereist dat de werkingsonzekerheid, B genoemd, minder dan 30% is. √ ■ Bij isolering, B = ± (|A|+1,15 ²+E ²+E ²) waarbij A = intrinsieke onzekerheid = invloed van de referentiepositie ± 90°. = invloed van de voedingsspanning binnen de door de fabrikant aangegeven grenzen.
8.5.3. HET OPLADEN VAN DE ACCU OPTIMALISEREN Tijdens het opladen neemt de temperatuur van de accu toe, vooral aan het einde van het opladen. Een in de accu ingebouwde veiligheidsvoorziening controleert permanent of de temperatuur van de accu een maximaal toelaatbare grens niet overschrijdt. Als deze grens overschrijd wordt, wordt de oplader automatisch uitgeschakeld, ook als de accu nog niet volledig is opgeladen.
8.6. OMGEVINGSVOORWAARDEN Gebruik binnenshuis en buiten. Gespecificeerd werkingsgebied -20 tot 60°C en 10% tot 85%RV Oplaadgebied voor de accu 10 tot 45°C Opslaggebied (zonder accu) -40°C tot +70°C en 10% tot 90%RV Hoogte <2000m Verontreinigingsgraad 15: Dit gebied komt overeen met de werkingsonzekerheid bepaald door de norm IEC61557. Wanneer het apparaat buiten dit gebied gebruikt wordt, moet men 1,5%/10°C en 1,5% tussen 75 en 85%RV toevoegen aan de werkingsonzekerheid.
9. DEFINITIE VAN DE SYMBOLEN Dit is de lijst met symbolen die in dit document en op de display van het apparaat gebruikt worden. meting van de aardweerstand op 3 punten met 2 hulpstaafaardelektroden. Aardlekschakelaar: betreft een differentieelschakelaar. wisselstroomsignaal (Alternative Current). Permanente Isolatiecontroller.
Pagina 102
weerstand van de aardleiding PE. weerstand van de staafaardelektrode aangesloten op de S-klem. S-klem (verbinding van het meetpotentiaal voor de berekening van de aardweerstand). selectief type differentieelschakelaar. differentieel van het standaard type. tijd waarin de differentieelschakelaar ontkoppelt. THD-F harmonisch vervormingspercentage teruggebracht naar de grondgolf. THD-R harmonisch vervormingspercentage teruggebracht naar de effectieve waarde van het signaal.
10. SERVICEONDERHOUD Met uitzondering van de accu bevat het apparaat geen onderdelen die door niet opgeleid en onbevoegd personeel vervan- gen moet worden. Bij onbevoegde werkzaamheden of vervanging van onderdelen door andere kan de veiligheid van het instrument in gevaar komen. 10.1.
10.4. HET UPDATEN VAN DE INGEBOUWDE SOFTWARE Om de beste service op het gebied van prestaties en technische ontwikkelingen te leveren, biedt Chauvin Arnoux u de mogelijkheid de in dit apparaat ingebouwde software te upgraden door gratis de nieuwe versie op onze website te downloaden.
11. GARANTIE Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald is onze garantie 24 maanden geldig vanaf de datum van beschikbaarstelling van het materiaal. Een uittreksel van onze Algemene Verkoopvoorwaarden is te vinden op onze website. www.chauvin-arnoux.com/en/general-terms-of-sale De garantie is niet van toepassing in geval van: ■...
12. BIJLAGE 12.1. TABEL VAN DE DOOR DE C.A 6117 BEHEERDE ZEKERINGEN Volgens de norm EN 60227-1 § 5.6.3 DIN gG volgens de normen IEC 60269-1, IEC 60269-2 en DIN VDE 0636-1/2 Iks: onderbrekingsstroom voor een bepaalde tijd (onderbrekingstijd aangegeven voor iedere tabel) Onderbrekingstijd = 5 s Vertraagde DIN gG/gL...
Pagina 107
Onderbrekingstijd= 400 ms Vertraagde DIN gG/gL Nominale stroom RCD LS-B RCD LS-C RCD LS-D zekering Zekering Iks max (A) Iks max (A) Iks max (A) Iks max (A) Iks max (A) 1000 1260 1018 1455 1678 2530 2918 4096 5451 7516 9371...
Pagina 108
Onderbrekingstijd= 200 ms Vertraagde DIN gG/gL Nominale stroom RCD LS-B RCD LS-C RCD LS-D zekering Zekering Iks max (A) Iks max (A) Iks max (A) Iks max (A) Iks max (A) 1000 1260 1600 1195 1000 2000 1708 1250 2500 2042 2971 3615...
Pagina 109
Onderbrekingstijd = 100 ms Vertraagde DIN gG/gL Nominale stroom RCD LS-B RCD LS-C RCD LS-D zekering Zekering Iks max (A) Iks max (A) Iks max (A) Iks max (A) Iks max (A) 140,4 453,2 1000 1260 1100 1600 1450 1000 2000 1910 1250...
Pagina 110
Onderbrekingstijd = 35 ms Vertraagde DIN gG/gL Nominale stroom RCD LS-B RCD LS-C RCD LS-D zekering Zekering Iks max (A) Iks max (A) Iks max (A) Iks max (A) Iks max (A) 1000 1 217 1260 1 567 1600 2 075 1000 2000 2 826...
Pagina 112
FRANCE INTERNATIONAL Chauvin Arnoux Chauvin Arnoux 12-16 rue Sarah Bernhardt Tél : +33 1 44 85 44 38 92600 Asnières-sur-Seine Fax : +33 1 46 27 95 69 Tél : +33 1 44 85 44 85 Our international contacts Fax : +33 1 46 27 73 89 info@chauvin-arnoux.com...