Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Chauvin Arnoux C.A 6116N Gebruikshandleiding pagina 30

Installatie
Inhoudsopgave

Advertenties

3.7. AARDMETING ONDER SPANNING (Z
Met deze functie kan de aardweerstand gemeten worden op een plek waar het niet mogelijk is een aardmeting 3P uit te voeren of
de strip voor aardaansluiting los te maken, wat vaak voorkomt in stedelijke omgevingen.
Deze meting wordt uitgevoerd zonder de aarde los te maken, met alleen één extra staafaardelektrode, waarmee men tijd bespaart
ten opzichte van een traditionele aardmeting met twee hulpstaafaardelektroden.
In het geval van een installatie van type TT kan men met deze meting zeer eenvoudig de aarde van de massa's meten.
Bij een installatie van het type TN moet men om de waarde van iedere parallel geschakelde aarde te verkrijgen, een aardmeting
uitvoeren onder selectieve spanning met een ampèretang (zie §3.8). Zonder gebruik van de tang verkrijgt u de waarde van de gehele
op het net aangesloten aarde, wat weinig betekenis heeft.
Het is dan veer interessanter om de lusimpedantie te meten om de maat van de zekeringen en de differentieelschakelaars te
bepalen en de foutspanning te meten om de persoonlijke beveiliging te controleren.
3.7.1. BESCHRIJVING VAN HET MEETPRINCIPE
Het apparaat begint met het uitvoeren van een lusmeting Z
Vervolgens meet hij het potentiaal tussen de geleider PE en de hulpstaafaardelektrode en trekt hij hier R
I de door de gebruiker gekozen stroom is.
Voor een betere precisie is het mogelijk te meten met sterkstroom (TRIP modus), maar deze meting kan de differentieelschakelaar
van de installatie ontkoppelen.
3.7.2. HET UITVOEREN VAN EEN METING
Zet de omschakelaar
op Z
(R
/S
)
S
A
EL.
SET UP
OFF
Geval van een TT installatie
R
L
L
R
N
N
Rb
Ra
> 25 m
Sluit het driepolige snoer aan op het apparaat en vervolgens op de contactdoos van
de te testen installatie.
Tijdens het aansluiten detecteert het apparaat de positie van de fase (L) en
de nulleider (N) ten opzichte van de aardleiding (PE) en geeft het deze weer.
Indien nodig, voert het vervolgens een automatische omschakeling uit van
de klemmen L en N om de lus te kunnen meten zonder de aansluiting van de
klemmen van het apparaat te wijzigen.
Maak, indien mogelijk, eerst alle ladingen los van het net waarop u de aardmeting
onder spanning uitvoert.
Deze operatie hoeft niet uitgevoerd te worden als u een meetstroom van 6mA kiest,
waardoor een lekstroom tot 9mA toegelaten wordt voor een installatie die beveiligd
wordt door een differentieelschakelaar van 30mA.
Plaats de hulpstaafaardelektrode op meer dan 25 meter van de aardverbinding en
sluit hem aan op de klem
weergegeven.
PE
600 V CAT III
/
, R
)
A
A
(zie §3.6) met zwak- of sterkstroom, naar keuze van de gebruiker.
S
(R
S
) van het apparaat. Het symbool
A
EL
R
L
L
R
N
N
R
E
PE
Rb
Ra
30
= U
A
PI-PE
Geval van een TN installatie
PE
> 25 m
/I vanaf, waarbij
wordt dan
600 V CAT III
/

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

C.a 6117

Inhoudsopgave