8.4. INTRINSIEKE ONZEKERHEID EN WERKINGSONZEKERHEID
De installatiecontrollers zijn conform de norm IEC61557 die vereist dat de werkingsonzekerheid, B genoemd, minder dan 30% is.
■ Bij isolering, B = ± (|A|+1,15
waarbij A = intrinsieke onzekerheid
E
= invloed van de referentiepositie ± 90°.
1
E
= invloed van de voedingsspanning binnen de door de fabrikant aangegeven grenzen.
2
E
= invloed van de temperatuur tussen 0 en 35°C.
3
■ Bij continuïteitsmeting, B = ± (|A|+1,15
■ Bij lusmeting, B = ± (|A|+1,15
waarbij E
= invloed van de fasehoek van 0 tot 18°.
6
E
= invloed van de frequentie van het net van 99 tot 101% van de nominale frequentie.
7
E
= invloed van de spanning van het net van 85 tot 110% van de nominale spanning.
8
■ Bij aardmeting, B = ± (|A|+1,15
waarbij E
= invloed van de parasitaire spanning in de seriemodus (3V bij 16,6; 50; 60 en 400Hz)
4
E
= invloed van de weerstand van de staafaardelektroden van 0 tot 100 x R
5
■ Bij een differentieeltest, B = ± (|A|+1,15
waarbij E
= invloed van de weerstand van de sondes binnen de door de fabrikant aangegeven grenzen.
5
8.5. Stroomvoorziening
Het apparaat wordt van stroom voorzien door een oplaadbaar accupack met Lithium-ion technologie 10,8 V 5,8 Ah.
Massa van de accu: ca. 365 g waarvan 5,04 g lithium.
8.5.1. LITHIUM-ION TECHNOLOGIE
De Li-ion technologie biedt u talrijke voordelen:
■ een grote autonomie voor een beperkte omvang en een beperkt gewicht,
■ geen geheugeneffect: u kunt uw accu opladen, ook als deze nog niet helemaal leeg is, zonder het vermogen hiervan te
verminderen,
■ een zeer kleine zelfontlading,
■ de mogelijkheid om snel uw accu op te laden,
■ een gegarandeerde milieuvriendelijkheid door de afwezigheid van verontreinigende stoffen, zoals lood of cadmium.
8.5.2. ACCULADER
Het apparaat is niet bedoeld om te werken terwijl de acculader op het spanningsnet is aangesloten. De metingen moeten
uitgevoerd worden met de accu.
Het accublok van het apparaat bestaat uit twee elementen: een voedingsblok en een oplader.
De oplader controleert tegelijkertijd de laadstroom, de accuspanning en de inwendige temperatuur hiervan. Het opladen gaat zo
op optimale wijze, terwijl een lange levensduur van de accu gegarandeerd wordt.
Controleer de dag voordat u het apparaat gaat gebruiken of dit goed is opgeladen. Als de niveauverklikker van de accu minder
dan drie staafjes aangeeft, laadt het apparaat dan 's nachts op (zie §1.4).
De oplaadtijd bedraagt ongeveer 5 uur.
Om de levensduur van uw accu te verlengen:
■
Gebruik uitsluitend de met uw apparaat meegeleverde oplader. Het gebruik van een andere oplader kan gevaarlijk zijn!
■ Laad uw apparaat uitsluitend op tussen 0 en 45°C.
■ Respecteer de in deze handleiding vermelde gebruik—en opslagvoorwaarden.
Na een langdurige opslag is het mogelijk dat de accu volledig leeg is. In dat geval kan de eerste keer opladen langer duren.
Zet de omschakelaar op OFF, maar het opladen is mogelijk terwijl het apparaat niet uit staat, maar het opladen zal langer
duren.
√
E
²+E
²+E
²)
1
2
3
√
E
²+E
²+E
²)
1
2
3
√
E
²+E
²+E
²+E
²+E
²+E
1
2
3
6
7
√
E
²+E
²+E
²+E
²+E
²+E
1
2
3
4
5
√
E
²+E
²+E
²+E
1
2
3
²)
8
²+E
²)
7
8
²+E
²)
5
8
98
maar ≤ 50 kΩ.
A