Dit is de lijst met symbolen die in dit document en op de display van het apparaat gebruikt worden.
3P
meting van de aardweerstand op 3 punten met 2 hulpstaafaardelektroden.
Aardlekschakelaar: betreft een differentieelschakelaar.
AC
wisselstroomsignaal (Alternative Current).
CPI
Permanente Isolatiecontroller.
DC
gelijkstroomsignaal (Direct Current).
DF
Vervormingsfactor = THD-R.
E
E-klem (aardstekker, retourklem van de meetstroom).
FFT
ontleding van een signaal in harmonischen (Fast Fourier Transform).
FP
vermogensfactor (cos φ in sinusvormig signaal).
differentieelschakelaar van selectief type, voor Oostenrijk.
G
H
H-klem (klem voor inspuiting van meetstroom in aarde 3P).
Hz
Hertz: geeft de frequentie van het signaal aan.
I
stroom.
I
stroom die in fase 1 van een driefasenet circuleert.
1
I
stroom die in fase 2 van een driefasenet circuleert.
2
I
stroom die in fase 3 van een driefasenet circuleert.
3
I
toegestane werkingsstroom van de te testen differentieelschakelaar.
∆N
I
stroom waarbij de differentieelschakelaar ontkoppelt.
a
Ik
kortsluitstroom tussen de klemmen L en N, L en PE, N en PE of L en L.
I
nominale stroom van de zekering.
N
IT
type aardverbinding bepaald in de norm IEC60364-6.
Isc
stroom die de zekering moet verdragen alvorens te smelten. Deze hangt af van het type zekering, de I
wachttijd.
I
stroom die circuleert in de aardingsweerstand die gemeten is onder een selectieve spanning.
SEL
L
L-klem (fase).
L
inductantie in de lus L-N of L-L.
i
L
inductantie in de lus L-PE.
S
N
N-klem (nulleider).
φ
faseverschuiving van de stroom t.o.v. de spanning.
P
actief vermogen P = U . I . PF.
PE
PE-klem (aardleiding).
R
gemiddelde weerstand berekend vanaf R+ en R-.
R+
weerstand gemeten met een positieve stroom die circuleert van de klem Ω naar de klem COM.
R-
weerstand gemeten met een negatieve stroom die circuleert van de klem Ω naar de klem COM.
R±
weerstand die afwisselend gemeten wordt met een positieve en daarna een negatieve stroom.
R
weerstand van de accessoires die van de meting wordt afgetrokken (compensatie van de meetsnoeren).
∆
RCD
geeft een differentieelschakelaar aan (Residual Current Device)
R
aardweerstand bij aardmeting onder spanning.
A
R
selectieve aardweerstand bij aardmeting onder selectieve spanning.
ASEL
R
aardweerstand aangesloten op de E-klem.
E
R
weerstand van de staafaardelektrode aangesloten op de H-klem.
H
R
weerstand in de lus L-N.
L-N
R
weerstand in de lus L-PE.
L-PE
RMS
Root Mean Square: effectieve waarde van het signaal dat verkregen is door de vierkantswortel te nemen van de
gemiddelde waarde van de blokgolf van het signaal.
R
weerstand in de lus N-PE.
N-PE
R
nominale weerstand bij een isolatiemeting R
N
R
weerstand van de staafaardelektrode bij een aardmeting onder spanning.
PI
9. DEFINITIE VAN DE SYMBOLEN
= U
/1mA.
N
N
101
en de
N