3.11.5. UITVOERING VAN EEN TEST IN DE IMPULSMODUS
Zet de omschakelaar op
RCD
.
SET UP
OFF
Als u een nauwkeurigere meting van de foutspanning wilt uitvoeren, plaats dan de hulpstaafaardelektrode op meer dan 25
meter van de aardverbinding en sluit hem aan op de klem
weergegeven.
Bijzonder geval:
Voor het testen van een differentieelschakelaar die zich achter een andere bevindt waarvan de nominale stroom lager is, moet
het driepolige snoer met 3 snoeren aan het uiteinde gebruikt worden en moeten nevenstaande aansluitingen worden uitgevoerd
(methode stroomopwaarts-stroomafwaarts).
Als het alarm over de ontkoppelingstijd actief is, kan dit de gebruiker d.m.v. een geluidssignaal informeren dat de meting buiten
de drempelwaarden valt zonder op de display te hoeven kijken.
Een differentieelschakelaar van S wordt normaliter getest op 2 I
De tests op 0,5 I
worden uitgevoerd in de vorm van
∆N
Sluit het driepolige snoer aan op het apparaat en vervolgens op een contactdoos die deel
uitmaakt van het door de te testen differentieelschakelaar beveiligde circuit.
Tijdens het aansluiten detecteert het apparaat de positie van de fase (L) en de
nulleider (N) ten opzichte van de aardleiding (PE) en geeft het deze weer. Indien
nodig, voert het vervolgens een automatische omschakeling uit van de klemmen
L en N om te kunnen testen zonder de aansluiting van de klemmen van het ap-
paraat te wijzigen.
R
L
R
N
Rb
Aardlekschakelaar
R
L
L
N
R
N
Rb
Ra
> 25 m
Aardlekschakelaar
R
L
L
N
R
N
30 mA
PE
Rb
Ra
Aardlekschakelaar
L
N
PE
Ra
(R
S
) van het apparaat. Het symbool
A
EL
PE
600 V CAT III
Aardlekschakelaar
300 mA
blauw
groen
600 V CAT III
/
.
∆N
-golven.
49
600 V CAT III
/
/
rood
wordt dan