Inhoudsopgave
Advertenties
3.4.3. CONFIGURATIE VAN DE METING
Alvorens met het meten te beginnen, kunt u dit configureren door de weergegeven parameters te wijzigen:
Voor het kiezen van de nominale testspanning U
k Ω
M Ω
Voor het meten: om de reeds geregistreerde metingen te bekijken.
Tijdens of na het meten: om deze te registreren.
De richting van de pijl geeft aan of men kan lezen (uitgaande pijl) of registreren (ingaande pijl).
6 %
Het percentage geeft aan hoeveel geheugen er reeds gebruikt is.
Wanneer de parameters eenmaal bepaald zijn, kunt u met meten starten.
Houd de knop TEST ingedrukt totdat een stabiele meting verkregen is. De meting stopt wanneer de knop TEST
wordt losgelaten.
TEST
Wacht, alvorens de snoeren los te maken of een andere meting te starten, tot de spanning U
3.4.4. HET RESULTAAT AFLEZEN
22/06/2014 10:47
Druk op TEST tot de
meetwarde stabiel is.
2 %
R ISO
Om het alarm te activeren.
Om het alarm te deactiveren.
0500.0
Om de alarmdrempel af te stellen (zie §3.17). De drempel is standaard vastge-
steld op R(kΩ) = U
500 kΩ
3 1 . 0 6 M Ω
577
V
7
s
: 50, 100, 250, 500 of 1000V.
N
/1mA.
N
- - .- Hz
20
nul is.
N
Waarde van de alarmdrempel.
Met het staafdiagram is een snel-
le kwantificering van de isolering
mogelijk.
Meetresultaat.
(waarde U
) De testspanning U
N
aanwezig en gevaarlijk.
Tijdsduur van de meting.
Geval waarbij de meting hoger is dan
de alarmdrempel.
Om de weergavepagina te veranderen.
is
N
Advertenties
Inhoudsopgave
