Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Waarde Van De Geluidssnelheid; Het Begin Van De Meting; De Stroomrichting Bepalen; De Meting Beëindigen - Flexim FLUXUS F704-NN Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

9 Fundamenteel meetproces
Tab. 9.1: Richtwaarden voor de signaaloptimalisatie
sensorfrequentie
(3e teken van het
technische type)
P
Q
S
Sensor afstand?
50.0
mm
L=(51.1) 50.0 mm
54.5
m3/h
Opmerking!
Als tijdens de meting de sensorafstand verandert wordt, moet de consistentiecontrole opnieuw opge-
start worden.
Herhaal de stappen voor alle kanalen, waarop gemeten wordt.
9.6.3

Waarde van de geluidssnelheid

Door op de
te drukken kunt u de geluidssnelheid van het medium tijdens de meting in beeld brengen.
Als in de programmavertakking Parameter een naderingsbereik voor de geluidssnelheid is ingetoetst en de sensoraf-
stand vervolgens op de in paragraaf 9.6.2 beschreven wijze is geoptimaliseerd, raden wij u aan, de gemeten geluidssnel-
heid voor de volgende meting te noteren. U hoeft de fijninstelling dan niet te herhalen.
Noteer ook de mediumtemperatuur, omdat de geluidssnelheid afhankelijk is van de temperatuur. De waarde kan in de
programmavertakking Parameter ingetoetst worden of er kan een door de gebruiker gedefinieerd medium voor deze ge-
luidssnelheid worden aangemaakt (zie paragraaf 13.2 en 13.3).
9.7

Het begin van de meting

A:Volumeflow
31.82
m3/h
Als er meer dan één meetkanaal aanwezig/geactiveerd is, dan werkt de transmitter met een ingebouwde meetpuntom-
schakelaar, dus als het ware gelijktijdig meten op de verschillende meetkanalen mogelijk is.
De flow op een meetkanaal wordt ca. gedurende 1 s gemeten en daarna schakelt de multiplexer over naar het volgende
actieve meetkanaal.
De tijd die nodig is voor de meting, is afhankelijk van de meetomstandigheden. Als het meetsignaal bijv. niet meteen gere-
gistreerd wordt, kan de meting ook > 1 s zijn.
De uitgangen en de seriële interface worden continu bediend met de meetwaarde van het betreffende kanaal. De resulta-
ten verschijnen in beeld volgens de op dat moment gekozen uitgangsopties. De vooraf ingestelde maateenheid van de vo-
3
lumeflow is m
/h. Voor het kiezen van de weer te geven waarden en het instellen van de uitgangsopties zie hoofdstuk 10.
Kijk voor meer meetfuncties in hoofdstuk 11.
9.8

De stroomrichting bepalen

De stroomrichting in de buis kan met behulp van de aangegeven volumeflow in combinatie met de pijl op de sensoren
worden bepaald:
• Het medium stroomt in de richting van de pijl als de aangegeven volumeflow positief is (bijv. 54.5 m³/h).
• Het medium stroomt tegen de richting van de pijl in als de aangegeven volumeflow negatief is (bijv. -54.5 m³/h)
9.9
De meting beëindigen
U sluit een meting af door op de toets BRK te drukken, als de meting niet met een programmeringscode beveiligd is (zie
paragraaf 11.11).
Opmerking!
Zorg er voor dat u een lopende meting niet onderbreekt doordat u per ongeluk op de toets BRK drukt!
UMFLUXUS_F7V4-6-3NL, 2023-01-01
verschil tussen de optimale en de intoetste sensorafstand [mm]
shear wave sensor
8
6
3
Toets de nieuw ingestelde sensorafstand in. Druk op ENTER.
Scroll met de toets
het verschil tussen de optimale en de ingetoetste sensorafstand. Herhaal de stappen als
dat nodig is.
De meetwaarden verschijnen in de onderste regel in beeld. Druk op ENTER om terug te
keren naar de fijninstelling van de sensorafstand (zie paragraaf 9.6.1).
opnieuw naar de weergave van de sensorafstand en controleer
FLUXUS F70x
Lamb wave sensoren
-6...+10
-3...+5
-
97

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave