11 Andere meetfuncties
TT-Failed
|After
NoiseTrek | 40s
NT-Failed
|After
TransTime | 60s
Als er geldige meetwaarden in de NoiseTrek mode zijn, kunt u regelmatig overschakelen naar de TransitTime mode om te
controleren of een meting in de TransitTime mode weer mogelijk is. U stelt de tijdspanne en de duur van de meting van de
TransitTime mode als volgt in:
NT-Ok,but
| Each
check TT
| 300s
Keep TT
|
For
checking
|
5s
Voorbeeld:
TT-Failed
NT-Failed
NT-Ok,but check TT: Each 300s
Keep TT checking: For 5s
Als er in de TransitTime mode gedurende 40 s geen meting mogelijk is, dan schakelt de transmitter over
naar de NoiseTrek mode. Als er in de NoiseTrek mode gedurende 60 s geen meting mogelijk is, dan scha-
kelt de transmitter over naar de TransitTime mode.
Als de meting in de NoiseTrek mode geldige meetwaarden oplevert, dan schakelt de transmitter om de
300 s over naar de TransitTime mode. Als er in de TransitTime mode gedurende 5 s geen meting mogelijk
is, dan schakelt de transmitter terug naar de NoiseTrek mode. Als er in de TransitTime mode binnen 5 s
een geldige meetwaarde wordt verkregen, dan blijft de transmitter doorwerken in de TransitTime mode.
Om tijdens de meting handmatig om te schakelen tussen de TransitTime mode en de NoiseTrek mode, druk op de toets
.
11.4
Bovenste grenswaarde van de stromingssnelheid
In een sterk gestoorde omgeving kunnen uitschieters bij de meetwaarden van de stromingssnelheid voorkomen. Als de
uitschieters niet verworpen worden, hebben ze gevolgen voor alle afgeleide meetgrootheden, die dan ongeschikt zijn voor
integratie (bijv. pulsuitgangen).
Het is mogelijk, alle gemeten stromingssnelheden te negeren, die een vooraf ingestelde bovenste grenswaarde over-
schrijden. Deze meetwaarden worden als uitschieter gemar-keerd.
De bovenste grenswaarde van de stromingssnelheid wordt ingesteld in Spec.
ten\Snelheid grens.
Snelheid grens
0.0
m/s
Als de stromingssnelheid hoger ligt dan de bovenste grenswaarde,
• wordt de stromingssnelheid als ongeldig gemarkeerd. De meetgrootheid kan niet be-paald worden.
• brandt de LED van het meetkanaal rood (FLUXUS F709)
• verschijnt achter de maateenheid een "!" (bij een normale fout verschijnt er een "?" in beeld)
Opmerking!
Als de bovenste grenswaarde te laag is, bestaat de kans dat een meting niet mogelijk is, omdat de
meeste meetwaarden als "ongeldig" gemarkeerd worden.
UMFLUXUS_F7V4-6-3NL, 2023-01-01
Als het automatisch omschakelen tussen de TransitTime mode en de NoiseTrek mode ge-
activeerd is, moeten de omschakelparameters geconfigureerd worden.
Toets de tijd in waarna de transmitter bij gebrek aan geldige meetwaarden in de Transit-
Time mode moet overschakelen naar de NoiseTrek mode. Als u 0 (nul) intoetst, schakelt
de transmitter niet om naar de NoiseTrek mode.
Toets de tijd in waarna de transmitter bij gebrek aan geldige meetwaarden in de NoiseTrek
mode moet overschakelen naar de TransitTime mode. Als u 0 (nul) intoetst, schakelt de
transmitter niet om naar de TransitTime mode.
Toets de tijd in waarna de transmitter moet overschakelen naar de TransitTime mode. Als
u 0 (nul) intoetst, schakelt de transmitter niet om naar de TransitTime mode.
Toets de tijd in waarna de transmitter bij gebrek aan geldige meetwaarden in de Transit-
Time mode weer moet overschakelen naar de NoiseTrek mode.
NoiseTrek: After 40s
TransTime: After 60s
Toets 0 (nul) in om de controle op uitschieters uit te schakelen.
Toets een grenswaarde > 0 in om de controle op uitschieters in te schakelen. De gemeten
stromingssnelheid wordt dan vergeleken met de ingetoetste bovenste grenswaarde.
Druk op ENTER.
FLUXUS F70x
functie\SYSTEEM
inst.\Me-
103