Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Kanalen Kiezen; Het Aantal Meetpaden Vastleggen; Sensorafstand - Flexim FLUXUS F704-NN Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

9 Fundamenteel meetproces
9.4

De kanalen kiezen

De kanalen waarop gemeten moet worden, kunnen afzonderlijk geactiveerd worden.
par>MTN<opt sf
Meten
par>MTN<opt sf
GEEN GEGEVENS!
KANAAL:
>A< >A< B Y Z
  - .
Opmerking!
Een kanaal kan niet geactiveerd worden, als de parameters ongeldig zijn, bijv. als de parameters van
het kanaal in de programmavertakking Parameter niet volledig zijn.
• Kies een kanaal met de toets
• Druk op de toets
voor het activeren en deactiveren van het gekozen kanaal. Druk op ENTER.
8
Een gedeactiveerd kanaal wordt tijdens de meting genegeerd. De parameters ervan blijven ongewijzigd.
Als de datalogger of de seriële interface geactiveerd is, moet u nu het meetpuntnummer intoetsen:
A:Meetpunt-nr.:
xxx (↑↓← →)
9.5

Het aantal meetpaden vastleggen

A: Signaalverloop
A:
2
NUM
2NUM
9.6

Sensorafstand

Sensor afstand
A:53.9 mm Reflec
De sensorafstand is de afstand tussen de binnenkanten van de sensoren zie paragraaf 3.3 en Fig. 6.9).
Voor zeer kleine buizen is bij een meting in de doorstralingsopstelling een negatieve sensorafstand mogelijk.
Opmerking!
De nauwkeurigheid van de aanbevolen sensorafstand hangt af van de nauwkeurigheid van de inge-
toetste buis- en mediumparameters.
UMFLUXUS_F7V4-6-3NL, 2023-01-01
Kies de programmavertakking Meten. Druk op ENTER.
Als deze foutmelding verschijnt, zijn de parameters niet volledig. Toets in de programma-
vertakking Parameter de ontbrekende parameters in.
De kanalen voor de meting kunnen geactiveerd en gedeactiveerd worden:
: het kanaal is actief
–: het kanaal is niet actief
•: het kanaal kan niet geactiveerd worden
Deze weergave verschijnt niet, als de transmitter alleen een meetkanaal heeft.
en
.
6
4
Toets het meetpuntnummer in. Druk op ENTER.
Als er in de onderste regel rechts pijlen in beeld verschijnen, kunt u ASCII-tekst invoeren.
Als er geen pijlen in beeld verschijnen, kunt u alleen cijfers, een punt of een liggend streep-
je intoetsen.
Het apparaat stelt een waarde voor het aantal meetpaden overeenkomstig de aangesloten
sensoren en de ingevoerde parameters voor. Verander de waarde, indien nodig. Druk op
ENTER.
Zie paragraaf 3.3 voor het vastleggen van de meetpaden.
Het apparaat stelt een waarde voor de sensorafstand voor. Bevestig de sensoren (zie
hoofdstuk 6.4). Stel waarde voor de sensorafstand opnieuw in.
Druk op ENTER.
A - meetkanaal
Reflec - reflectieopstelling
Diagon - doorstralingsopstelling
FLUXUS F70x
95

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave