18 Uitgangen
Voorbeeld 1:
meetgrootheid: volumeflow in m³/h
Hoeveelhd-grens: 1 m³
Voorbeeld 2:
meetgrootheid: volumeflow in m³/h
Ondergrens: 60 m³/h
De maateenheid van de meetgrootheid wordt veranderd in m³/min. De nieuwe grenswaarde die moet
worden ingetoetst is 1 m³/min.
18.6.3
De hysterese vastleggen
Voor de alarmuitgang R1 kan een hysterese worden vastgelegd. Hiermee wordt voortdurend schakelen van het alarm
voorkomen, als de meetwaarden slechts in geringe mate rond de grenswaarde schommelen.
De hysterese is een symmetrisch bereik rond de grenswaarde. Het alarm wordt geactiveerd, als de meetwaarden de bo-
venste grenswaarde overschrijden en gedeactiveerd als de meetwaarden de onderste grenswaarde onderschrijden.
Voorbeeld:
Bovengrens: 30 m³/h
Hysterese: 1 m³/h
Het alarm wordt bij meetwaarden > 30.5 m³/h gegeven en bij meetwaarden < 29.5 m³/h weer gedeac-
tiveerd.
R1 Hysterese:
1.00
m3/h
18.7
Gedrag van de alarmuitgangen
18.7.1
Schijnbare schakelvertraging
De meetwaarden en waarden van de totalisator verschijnen afgerond op twee cijfers achter de komma in beeld. De grens-
waarden worden echter vergeleken met de niet afgeronde meetwaarden. Daarom kan er bij een zeer kleine verandering
van de meetwaarde (kleiner dan twee cijfers achter de komma) een schijnbare schakelvertraging ontstaan. De schakel-
nauwkeurigheid van de uitgang is in dit geval groter dan de nauwkeurigheid van de weergave.
18.7.2
De alarmen resetten en initialiseren
Na een initialisatie van de transmitters worden alle alarmuitgangen als volgt geconfigureerd:
Tab. 18.5: Alarmstatus na een initialisatie
func
UIT
typ
NIET-HOUDEN
mode
SLUITER
Grens
0.00
Druk tijdens de meting drie maal op de toets C om alle alarmuitgangen in de rusttoestand terug te zetten. Alarmuitgangen
waarvan nog aan de schakelvoorwaarde wordt voldaan, worden na 1 s weer geactiveerd. Deze functie wordt gebruikt om
alarmuitgangen van het type HOUDEN te resetten als niet meer aan de schakelvoorwaarde wordt voldaan.
Met een druk op de toets BRK stopt u de meting en gaat u naar het hoofdmenu. Alle alarmuitgangen worden stroomloos
geschakeld, ongeacht de geprogrammeerde rusttoestand.
18.7.3
Alarmuitgangen tijdens de sensorpositionering
Aan het begin van de sensorpositionering (balkendiagram) worden alle alarmuitgangen in hun geprogrammeerde rusttoe-
stand teruggezet.
Als men tijdens de meting het balkendiagram kiest, worden alle alarmuitgangen in hun geprogrammeerde rusttoestand te-
ruggeschakeld.
Een alarmuitgang van het type HOUDEN die tijdens de voorafgaande meting geactiveerd is, blijft na de sensorpositionering
in rusttoestand als niet meer aan zijn schakelvoorwaarde wordt voldaan.
Het schakelen van de alarmuitgangen in de rusttoestand verschijnt niet in beeld.
UMFLUXUS_F7V4-6-3NL, 2023-01-01
schakelvoorwaarde: MIN of MAX
Toets een waarde in voor de hysterese.
of
Toets 0 (nul) in om zonder hysterese te werken.
Druk op ENTER.
FLUXUS F70x
159