Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Datalogger En Gegevensoverdracht; Datalogger; De Datalogger Activeren/Deactiveren - Flexim FLUXUS ADM 8027 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

FLUXUS ADM 8x27
14

Datalogger en gegevensoverdracht

De transmitter heeft een datalogger waarin tijdens de meting de meetgegevens worden opgeslagen (zie paragraaf 14.1).
De meetwaarden kunnen via de seriële interface naar een pc doorgestuurd worden (zie gedeelte 14.2).
Kijk voor de aansluiting van de seriële interface in paragraaf 6.4.4 (FLUXUS ADM 8027) of paragraaf 7.4.4 (FLUXUS
ADM 8127).
14.1

Datalogger

De volgende meetgegevens kunnen worden opgeslagen:
• datum
• tijd
• meetpuntnummer
• buisparameters
• mediumparameters
• sensorgegevens
• signaalverloop (reflex of diagonale mode)
• Sensorafstand
• dempingsgetal
• log interval
• meetgrootheid
• maateenheid
• meetwaarde (meetgrootheid en ingangsgrootheden)
• waarden van de totalisatoren
• diagnosewaarden (indien de opslaag van de diagnosewaarden is geactiveerd)
Om de meetgegevens op te slaan, moet de datalogger geactiveerd worden (zie paragraaf 14.1.1).
De vrije dataloggerruimte kan in beeld gebracht worden (zie paragraaf 14.1.6).
Het opslaan van elke meetwaarde wordt akoestisch aangegeven. Dit signaal kan gedeactiveerd worden (zie paragraaf
14.1.3 onder Akoestisch signaal).
14.1.1

De datalogger activeren/deactiveren

Uitgangsopties ↕
voor kanaal
A:
Opsl. meetgegev.
nee
>JA<
14.1.2
Het log interval instellen
Het log interval is de frequentie waarmee de meetwaarden overgedragen of opgeslagen worden. Hij wordt voor elk kanaal
apart vastgelegd.
Als het log interval niet ingesteld wordt, wordt de voor het laatst gekozen log interval gebruikt.
Het log interval moet tenminste overeenstemmen met het aantal geactiveerde meetkanalen, bijv. log interval van een ka-
naal bij 2 geactiveerde meetkanalen: min. 2 s, raadzaam 4 s.
Log interval
↕
Alle 10 seconden
Log interval
1
s
90
Kies in de programmavertakking Uitgangsopties het kanaal waarvoor de datalogger
geactiveerd moet worden. Druk op ENTER.
Deze weergave verschijnt niet als de transmitter slecht één meetkanaal heeft.
Druk op ENTER totdat het menupunt Opsl. meetgegev. in beeld verschijnt.
Kies ja om de datalogger te activeren, nee om hem te deactiveren. Druk op ENTER.
Kies een log interval of EXTRA. Druk op ENTER.
Deze weergave verschijnt alleen, als Opsl. meetgegev. en/of Seriele uitgang ge-
activeerd zijn.
Als u EXTRA heeft gekozen, toetst u het log interval in. Druk op ENTER.
14 Datalogger en gegevensoverdracht
UMFLUXUS_F8V4-3-3NL, 2018-10-10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fluxus adm 8127

Inhoudsopgave