3 Principes
stroomrichting van het medium
3.2.3
Meting van de stromingssnelheid in de NoiseTrek mode
Als media met een hoog gehalte aan gasbellen en vaste partikels worden gemeten, neemt de demping van het ultrasone
signaal sterk toe en komt een volledige doorstraling van het medium niet tot stand. Een meting in de TransitTime-mode is
dan niet meer mogelijk.
De NoiseTrek mode maakt gebruik van de aanwezigheid van gasbellen en vaste partikels in het medium. De meetopbouw
die wordt gebruikt in de TransitTime mode moet niet worden veranderd. Ultrasone signalen worden in korte afstanden
door het medium gezonden, door de gasbellen en/of de vaste partikels gereflecteerd en door de sensor weer ontvangen.
Het looptijdverschil tussen twee op elkaar volgende meetsignalen die door een partikel worden gereflecteerd, wordt be-
paald. Het looptijdverschil is evenredig met het traject dat dit partikel in de tijd tussen de twee meetsignalen in heeft afge-
legd en dus ook met de snelheid waarmee het partikel door de buis heen beweegt (zie Afb. 3.4).
De gemiddelde waarde van de gemeten snelheden van alle gasbellen en/of vaste partikels is de stromingssnelheid van
het medium
.
.
.
v = k
k
∆t/(2
t
)
Re
a
s
met
v
-
gemiddelde stromingssnelheid van het medium
k
-
stromingsmechanische calibratiefactor
Re
k
-
akoestische calibratiefactor
a
∆t
-
looptijdverschil van de meetsignalen
t
-
tijdinterval tussen de meetsignalen
s
UMFLUXUS_F8V4-3-3NL, 2018-10-10
sensor
α
β
γ
signaal met de
stroomrichting mee
Afb. 3.2: Meting van de stromingssnelheid
signaal met
de stroom-
∆t
Afb. 3.3: Looptijdsverschil ∆t
c
α
c
β
signaal tegen
de stroomrichting in
c
γ
c
α
signaal tegen
de stroomrichting in
FLUXUS ADM 8x27
buiswand
13