Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Flexim FLUXUS ADM 8027 Gebruiksaanwijzing pagina 105

Inhoudsopgave

Advertenties

16 Instellingen
Leidingomtrek
180
mm
Buitendiameter
57.3
mm
Opmerking!
De bewerking van de buisomtrek vindt alleen tijdelijk plaats. Als de transmitter terugschakelt naar de
buisomtrek (interne nieuwe berekening), kunnen er kleine afrondingsfouten optreden.
ingetoetste buisomtrek: 100 mm 
Voorbeeld:
getoonde buisbuitendiameter: 31.8 mm
Als de transmitter intern terugschakelt naar de buisomtrek, verschijnt 99.9 mm in beeld.
16.2.2
Mediumdruk
Men kan rekening houden met het feit dat de eigenschappen van een medium afhankelijkheid zijn van de druk.
Mediumdruk
uit
>AAN<
Opmerking!
Voor documentatiedoeleinden is het zinvol, de mediumdruk in te toetsen, ook als er in de transmitter
geen drukafhankelijke karakteristieken opgeslagen zijn.
16.2.3
Meetpuntnummer
Meetpunt-nr.:
(1234)
>(↑↓← →)<
16.2.4
Sensorafstand
Sensor afstand
auto
>EIGEN<
Sensor afstand?
(50.8) 50.0 mm
Sensor afstand?
50.8
mm
16.2.5
Foutwaardevertraging
De foutwaardevertraging is de tijd, na afloop waarvan er een foutwaarde naar een uitgang gestuurd wordt, als er geen gel-
dige meetwaarden beschikbaar zijn.
Foutw.vertraging
dempen
>BEWERK<
16.2.6
Alarmstatusweergave
SHOW RELAIS STAT
uit
>AAN<
UMFLUXUS_F8V4-3-3NL, 2018-10-10
Toets de buisomtrek in. De grenswaarden voor de buisomtrek worden berekend op basis
van de grenswaarden voor de buisbuitendiameter.
Als de volgende keer de programmavertakking Parameter wordt afgewerkt, wordt de
buisbuitendiameter in beeld gebracht, die het resultaat is van de voor het laatst inge-
toetste buisomtrek.
Voorbeeld: 180 mm :  = 57.3 mm
Als aan is gekozen, wordt in de programmavertakking Parameter de mediumdruk opge-
vraagd.
Als uit is gekozen, wordt voor alle berekeningen 1 bar gebruikt.
Kies (1234) als het meetpunt alleen met getallen, een punt en een streep aangeduid
moet worden.
Kies (↑↓← →) als het meetpunt met ASCII-tekens aangeduid moet worden.
aanbevolen instelling: eigen
• eigen wordt gekozen als er altijd op hetzelfde meetpunt gewerkt wordt.
• auto kan gekozen worden, als het meetpunt vaak gewisseld wordt.
In de programmavertakking Meten wordt de aanbevolen sensorafstand tussen haakjes in
beeld gebracht met daarachter de ingetoetste sensorafstand, als de aanbevolen en de in-
getoetste sensorafstand niet met elkaar overeenstemmen.
Tijdens de sensorpositionering wordt in de programmavertakking Meten
• alleen de ingetoetste sensorafstand in beeld gebracht, als Sensor afstand = ei-
gen gekozen is en de aanbevolen en de ingetoetste sensorafstand met elkaar over-
eenstemmen
• alleen de aanbevolen sensorafstand in beeld gebracht, als Sensor afstand = auto
gekozen is
Kies bewerk om een foutwaardevertraging in te toetsen. Kies dempen als het dempings-
getal als foutwaardevertraging gebruikt moet worden.
Kijk voor meer informatie over de manier van reageren bij ontbrekende meetwaarde in pa-
ragraaf 18.1.2 en 18.2.
Kies aan om de alarmstatus tijdens de meting in beeld te brengen.
Kijk voor meer informatie over alarmuitgangen in paragraaf 18.6.
FLUXUS ADM 8x27
105

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fluxus adm 8127

Inhoudsopgave