11 Fundamenteel meetproces
11.5
Het aantal meetpaden vastleggen
A: Signaalverloop
A: Signaalverloop
2
NUM
2
NUM
11.6
Sensorafstand
Sensor afstand
A:54 mm Reflec
De sensorafstand is de afstand tussen de binnenkanten van de sensoren (zie paragraaf 3.3) en bij de mijnbouwsensoren
de afstand tussen de markeringen op de sensorhouder (zie Afb. 9.2).
Voor zeer kleine buizen is bij een meting in de diagonale mode een negatieve sensorafstand mogelijk.
Opmerking!
De nauwkeurigheid van de aanbevolen sensorafstand hangt af van de nauwkeurigheid van de inge-
toetste buis- en mediumparameters.
UMFLUXUS_F8V4-3-3NL, 2018-10-10
Het apparaat stelt een waarde voor het aantal meetpaden overeenkomstig de aangeslo-
ten sensoren en de ingevoerde parameters voor. Verander de waarde, indien nodig.
Druk op ENTER.
Voor het vastleggen van het aantal meetpaden, zie paragraaf 3.3.
Het apparaat stelt een waarde voor de sensorafstand voor. Bevestig de sensoren (zie
hoofdstuk 9). Stel waarde voor de sensorafstand opnieuw in.
Druk op ENTER.
A - meetkanaal
Reflec - reflectieopstelling
Diagon - doorstralingsopstelling
FLUXUS ADM 8x27
75